Het wordt afgeraden om de pomp te gebruiken voor het verpompen van water met een hoog
•
mineraalgehalte. Water met een hoog mineraalgehalte kan leiden tot afzettingen op de pompbehuizing,
waardoor de motor niet goed wordt gekoeld. Dit kan oververhitting en schade aan de motor tot gevolg
hebben.
Gebruik de pomp niet als de omgevingstemperatuur onder nul is. Bevroren water beschadigt het apparaat
•
en het watertoevoersysteem naar het oppervlak.
Blokkeer de waterafvoer niet tijdens gebruik.
•
Gebruik een touw (bij voorkeur van standaard nylon) dat u aan de pomphendel kunt bevestigen om de
•
pomp op te tillen, te dragen en in een boorgat te laten zakken.
Het product dient te worden gebruikt onder toezicht van een persoon met de juiste kennis over het gebruik
•
en de bediening ervan.
Elektrisch bedradingsschema
Apparaatgebruik
Om de pomp in te schakelen, zet u de aan/uit-schakelaar op de aan-stand. Als de overstroombeveiliging wordt
geactiveerd door kortsluiting, oververhitting, enz., ontgrendel dan de stroomonderbreker door op de knop van
de stroomonderbreker op de behuizing van het bedieningspaneel te drukken nadat het probleem is opgelost
(de oorzaak van het activeren van de overstroombeveiliging).
Demontage van de pomp
In gebieden waar de temperaturen onder nul dalen, moet u de pomp voor het winterseizoen demonteren en
opslaan volgens de richtlijnen in het hoofdstuk 'Transport en opslag'.
Om de pomp te demonteren:
Zet de aan/uit-schakelaar op de uit-positie ("0");
•
•
Koppel de pomp los van de stroombron;
•
Haal de pomp uit de boorput met behulp van een stalen of ander veilig touw dat aan de handgrepen
van de pomp is bevestigd;
•
Koppel de watertoevoerleiding los van de pomp;
•
Giet het resterende water uit de pomp door deze ondersteboven te houden;
•
Zodra de pomp droog is, is hij klaar om veilig opgeborgen te worden.
NL
1- Zwart
2- Blauw
3- Bruin
4- Geelgroen