OPGELET!
7
9750657
6.2.5 Vóór inbedrijfstelling na onderhouds- of reparatiewerkzaamhe-
den
Vóór inbedrijfstelling na onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
losgeraakte schroefverbindingen op vaste montage controleren!
ervoor zorgen dat verwijderde zeven, afdekkingen of ongevallenpreventievoorzie-
ningen weer zijn gemonteerd!
Na afloop van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en vóór de herinbedrijfstel-
ling van de snarentransportband ervoor zorgen dat
alle voor de uitvoering van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden noodzake-
lijke materialen, gereedschap en andere voorwerpen uit het werkgedeelte van de
installatie zijn verwijderd.
eventueel vrijgekomen vloeistoffen zijn verwijderd.
alle veiligheidsvoorzieningen van de installatie juist functioneren!
6.2.6 Neem de milieubeschermingsbepalingen in acht
Bij alle werkzaamheden op of met de installatie moeten de wettelijke plichten wat betreft
de afvalverwijdering en de juiste verwerking/verwijdering worden nageleefd!
Vooral bij installatie-, reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen stoffen die scha-
delijk zijn voor het water als:
smeervetten en oliën
hydraulische oliën
koelmiddelen
oplosmiddelhoudende reinigingsvloeistoffen
niet in de bodem of in de riolering terechtkomen! Deze stoffen moeten in hiervoor geschikte
reservoirs worden bewaard, getransporteerd, opgevangen en afgevoerd!
6.3
Aanwijzingen - plaatsen van dienbladen
Neem de instructiebordjes voor de gebruikers in acht!
Montage-instructies (voor een niet-voltooide machine)
Geldt voor het geval dat het MEIKO-product een niet-voltooide machine in de zin van de
machinerichtlijn (richtlijn 2006/42/EG) is.
Bij koppeling van een MEIKO-MEIKO product aan een bestaande installatie moet er op de
volgende punten worden gelet:
- De onderdelen moeten op elkaar worden uitgelijnd, op correcte wijze met elkaar
worden verbonden en verankerd zijn, zodat de veilige werking is gegarandeerd.
(Kies de bevestigingsmiddelen op basis van de omstandigheden ter plaatse).
- Gevaren (bijv.: intrekken, beknellen, knippen of snijden) die mogelijkerwijs door
deze koppeling ontstaan, moeten door geschikte maatregelen worden afgeze-
kerd.
- De elektrische aansluiting op het elektriciteitsnet ter plaatse en de eventuele
noodzakelijke elektrische aansluitingen dienen conform het meegeleverde elek-
trische schakelschema te worden uitgevoerd.
- Let er bij de montage op dat er geen beschadigingen, met name aan de elektri-
sche installatie, worden veroorzaakt.
- Na afsluiten van de werkzaamheden moet de installatie op beschadigingen wor-
den gecontroleerd.
- Veiligheids- en functiecontroles moeten uiterlijk in het kader van de controle van
de volledige installatie worden uitgevoerd.
- Er worden geleiders bij de installatie geleverd om de overgang te
ren.
12 / 38
optimalise-