ASSEMBLAGE
1. Handvat aan de 2" pomp. (Figuur A.)
a. Verwijder de twee zeskantschroeven (ref. A6)
en Borgringen (ref. A7) uit versnellingsbak.
(Ref. A1)
b. Plaats de hendel (ref. A35) op de flens van de
versnellingsbak en lijn de gaten uit.
c. Plaats de 2 zeskantbouten en ringen, draai ze
stevig aan.
2. Handvat aan 3" pomp (figuur A.)
d. Verwijder de twee zeskantmoeren
(ref. nr. A14), van het pomphuis.
e. Plaats de hendel onder het pomphuis.
f. Plaats de twee zeskantmoeren en sluitringen
weer terug. Draai deze stevig aan.
ROTEREN VAN DE ZUIG- EN
PERSOPENINGEN (Zie fig. A.W.P.)
In sommige toepassingen kan het de voorkeur hebben om
de zuig-/pers aansluitingen, 90 graden te draaien. Als dit
gewenst is, gaat u als volgt te werk.
a. Verwijder vier zeskantschroeven (ref.nr. A9),
zeskantmoeren (ref. A13 & A14) en sluitringen
(ref. Nrs. A11 & A12) uit pompassemblage om
pomphuis (ref. Nr. A3) te scheiden van
pompbasis (referentie A8).
b. Draai de pomp 90 graden met de klok mee,
zodat de aandrijving boven de afvoerplaat
geplaatst is. (Referentie nr. W7).
c. Zorg dat het pomphuis en het membraan van
de pomp (referentie P17) op de juiste manier op
elkaar zijn afgestemd. Plaats vervolgens de vier
zeskantschroeven, zeskantmoeren en ringen
opnieuw.
VERSNELLINGSBAKOLIE (zie fig. A & G)
3. Plaats de pomp op een vlak oppervlak.
Versnellingsbak vullen (ref. Nr. A1) met
versnellingsbakolie voordat de pomp wordt gebruikt.
Olie moet voldoen aan de vereisten van API GL-5 en
specificatie MIL-L-2105B. Verwijder de vul plug van
de versnellingsbakbehuizing. (Ref.nr. G6). Verwijder
de niveauplug (referentie G5). Olie langzaam in de
versnellingsbak gieten totdat de olie uit de
niveauplug komt.
Garantie op dit apparaat is alleen geldig, wanneer de
versnellingsbak is gesmeerd met geschikte
tandwielolie zoals hierboven vermeld.
NIET LATEN OVERLOPEN!
INSTALLATIE
OPMERKING: Bij elke installatie waar schade aan
eigendommen kan optreden door pompen die niet werken
als gevolg van stroomuitval, bevriezing van de afvoerleiding
of andere oorzaken, moet een back-upsysteem en/of
waarschuwingssysteem in gebruik worden genomen.
1. Plaats de pomp op een vlakke, stevige ondergrond en
2. Installeer de pijpnippels (ref. A36), zodat de gladde
WAARSCHUWING
Maximale afvoerhoogte is 7 meter. Wanneer dit wordt
overschreden, zal de pomp stoppen met functioneren of
brengt dit schade aan de versnellingsbak. Gebruik alleen
stijve slangen en geen oprolbare slangen.
3.
OPMERKING: Wanneer u een slang gebruikt, zorg er dan
voor dat slang goed bevestigd is aan zowel de zuig- als
perszijde. Gebruik geen canvas of vergelijkbare
opvouwbare materialen. Gebruikt geen verloop om de
nippel bij de aan- en afvoer te verkleinen. Het verloop aan
de slang moet gelijk zijn als die van de pomp, of groter.
Zuigleiding moet luchtdicht zijn, zodat er geen lucht kan
lekken of de pomp moeite krijgt met aanzuigen door lucht
in de slang. Gebruik altijd een klein stukje flexibele slang
tussen de pomp en de leidingen zodat de pomp bij gebruik
iets vrij kan bewegen.
4.
NL Gebruiksaanwijzing AMT 337-338 19901000148-R2
zo dicht mogelijk bij de vloeistof, waardoor de
aanzuigleiding zo kort mogelijk wordt.
kant van de nippels, gericht is naar de aanzuig- en
afvoerslang.
Bevestig de zuigslang aan de aanzuigopening van
de pomp. (Ref. W2), en afvoerleiding aan de
persopening. (Ref. W7). De zuigslang moet zo
geplaatst worden dat er sprake is van een
opwaartse helling van de vloeistof naar de pomp
toe. Probeer zo min mogelijk bochten, lussen en
dergelijke te maken, om te voorkomen dat er
lucht in de slangen vast komt te zitten.
Het is raadzaam om een zuigkorf op de zuigslang
te plaatsen. (Ref. W16). Houd de zuigkorf schoon.
Indien mogelijk, voorkom dat het tijdens gebruikt
door modder en rommel verstopt raakt. Houd de
slang vrij van knikken. Dit voorkomt onnodige
belasting aan de pomp en schade aan de slangen.
7