Deel 1 : Pompen met benzine motor en elektromotor (met snoer)
UITPAKKEN
Controleer na het uitpakken van de pomp zorgvuldig of er
schade is ontstaan tijdens het transport. Controleer op los
zittende, ontbrekende of beschadigde (onder)delen.
1.
Lees zorgvuldig de instructiehandleidingen die door de
motorfabrikant ter beschikking zijn gesteld, voordat
geprobeerd wordt de motor te assembleren,
demonteren of te starten. De
veiligheidswaarschuwingstickers "Warning" en
"Caution" wijzen op mogelijk gevaarlijke
omstandigheden voor de gebruiker en/of apparatuur.
Neem de noodzakelijke maatregelen om personeel en
apparatuur te beschermen wanneer dergelijke
condities aanwezig zijn.
Benzine is een zeer brandbare brandstof. Gebruik het met
zorg! Door onjuist gebruik, hantering en/of opslag van
benzine, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. Voorkom
ongevallen door deze veiligheidsregels toe te passen:
a. Gebruik benzine alleen als brandstof en nooit als
reinigingsvloeistof.
b. Gebruik altijd een goedgekeurde container om
benzine in op te slaan. Bewaar benzine nooit in
bijvoorbeeld melkpakken of flessen van frisdrank.
c. Bewaar benzine nooit in de buurt van een
verwarming of open vuur.
d. Zorg bij opslag of gebruik
van benzine, dat de container buiten het bereik is van
kinderen.
e. Voeg nooit benzine toe aan een draaiende of hete
motor. Gemorste benzine op een hete motor kan brand
of ontploffing veroorzaken. Vul de benzinetank buiten
en veeg gemorste benzine op.
f. Houd altijd een brandblusser in de buurt. Zorg ervoor
dat de brandblusser goedgekeurd is, en gereed staat,
controleer dit van tevoren. Wees bekend met correct
gebruik van een brandblusser. Raadpleeg eventueel de
lokale brandweer of andere adviesdiensten welke
blusser aan te schaffen.
g. Zorg bij vast opgestelde installaties dat alle
brandstofvoorraden een positieve afsluiter hebben.
Brandstofleidingen moeten van staal zijn, adequaat
beveiligd en vrij van lekken. Gebruik geen koperen
leidingen op flexibele leidingen; het koper wordt hard
en broos en zal breken. Gebruik zwarte buis op aardgas
of gasvormige brandstoffen, maar niet bij benzine of
dieselbrandstoffen. De slangen bij de motor moeten
flexibel zijn en compatibel met de vloeistof.
VERBODEN TE ROKEN
2. Controleer de motorolie, brandstofniveaus en oliepeil in
de versnellingsbak alvorens de motor te starten. Blijf uit
de buurt van bewegende delen vanwege het gevaar om
verstrikt te raken in bewegende delen. Vermijd
loshangende jassen, overhemden, mouwen en
stropdassen. Zorg dat alle bouten en moeren goed
vastzitten. Houd stroomafschermingen en andere
afschermingen op hun plaats. Wanneer aanpassingen
moeten worden gedaan aan de pomp, dient men
voorzichtig te zijn in verband met eventueel hete
onderdelen, spruitstukken, bewegende delen.
3. Werk niet met deze apparatuur wanneer u mentaal of
fysiek vermoeid bent.
4. Zorg ervoor dat u de buitenkant van de motor niet
aanraakt, de uitlaat en het gebied eromheen. Het is heet
genoeg om pijnlijke verwondingen te veroorzaken.
5. Om te voorkomen dat motor per ongeluk gestart wordt,
verwijder de bougiekabel of maak hem los en aardt deze
voordat u aan de motor of pomp gaat werken.
6. DE MOTOR MAG NIET DRAAIEN IN EEN AFGESLOTEN
RUIMTE! Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide wat een
geurloos en dodelijk gas is. Wanneer men dit te lang
inademt, kan dit fatale gevolgen hebben. Wanneer de
apparatuur zich toch bevindt in een afgesloten ruimte,
en er gebruik wordt gemaakt van een uitlaatslang naar
buiten toe, controleer deze dan regelmatig op lekkages.
Zorg er ook voor dat deze ruimte goed geventileerd
wordt.
7. Wanneer de motor is uitgerust met een vonkenvanger,
moet deze periodiek gecontroleerd worden op slijtage
en vervangen indien nodig.
Specifieke veiligheidsinformatie voor elektrisch
aangedreven motor.
1.
Deze unit is niet waterdicht en is niet bedoeld om te
gebruiken in mogelijke natte locaties. De motor is
ontworpen om te worden gebruikt in een schone,
droge locatie met toegang tot voldoende aanvoer van
koellucht. De omgevingstemperatuur rond de motor
zou 40 ° C niet mogen overschrijden. Voor buiten
opgestelde installaties geldt dat de motor moet
worden beschermd door een kap maar die de
luchtstroom niet blokkeert rond de motor. Deze unit is
niet weersbestendig en kan niet worden
ondergedompeld in water.
2.
Volg bij het bedraden van een elektrisch aangedreven
pomp, alle elektrische delen en codes, zoals
aangegeven.
NL Gebruiksaanwijzing AMT 337-338 19901000148-R2
5