Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beschrijving; Installatie - Aritech IU2055NC Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

NL: Installatieblad

Beschrijving

Dit document bevat installatie-informatie voor de IU2055NC
Conventionele zone-monitoreenheid. De IU2055NC biedt een
interface tussen conventionele detectie-apparaten en
compatibele adresseerbare brandmeldcentrales.
De module bewaakt de conventionele zone voor open circuits,
kortsluitingen, apparaatfouten en alarmtoestanden. Een
continu brandende gele storings-LED op de module geeft een
storing in een open circuit aan. Alle storingen worden gemeld
aan de brandmeldcentrale.
Met de module kan de adresseerbare centrale de
aanwezigheid en werking monitoren van:
Tot 30 compatibele conventionele detectoren in
standaardinstallaties
– of –
Tot 20 compatibele intrinsiek veilige conventionele
detectoren in intrinsiek veilige installaties
Let op: Gebruik alleen compatibele apparaten zoals
gespecificeerd in de IU2055NC-compatibiliteitslijst
(beschikbaar op firesecurityproducts.com).
Afbeeldingen
Afbeelding 1: Montage van module
Afbeelding 2: Lay-out van module
(1) Adresseerbare ingangslus
(2) Adresseerbare uitgangslus
(3) Externe LED-uitgang
(4) Open circuit Storings-LED
(geel)
Afbeelding 3: Bedrading voor standaard installatie (niet intrinsiek
veilig)
(1) Uitgang conventionele zone
(2) Compatibele conventionele
detector
Afbeelding 4: Bedrading voor intrinsiek veilige installatie
(1) Uitgang conventionele zone
(2) GBX2000-barrière
Afbeelding 5: Voorbeeld van adresinstellingen

Installatie

Let op:
Raadpleeg voor algemene richtlijnen met betrekking tot
systeemplanning, ontwerp, installatie, ingebruikname, gebruik
en onderhoud de norm EN 54-14 en de lokale regelgeving.
Raadpleeg de lijst met compatibele besturingssystemen voor
informatie over apparaten die kunnen worden gebruikt in
brandsysteemtoepassingen waarvoor EN 54-13 moet worden
nageleefd.
P/N 10-5106-501-55NC-04 • 07OCT21
(5) Configuratiejumper J5
(6) Configuratiejumper J4
(7) Uitgang conventionele zone
(3) Eindelijnsweerstand 3,9 kΩ
(3) Compatibele conventionele
detector (intrinsiek veilig)
(4) Eindelijnsweerstand 3,9 kΩ
Vóór de installatie
Conventionele zone-monitoreenheden voegen een aanzienlijke
belasting toe aan de adresseerbare detectielus.
Gebruik altijd de berekeningssoftware van de System Builder-
lus om de voorspelde lusbelasting vóór installatie te valideren.
Als het vereiste aantal modules in uw installatie een hogere
belasting vereist dan beschikbaar, overweeg dan om
conventionele brandmeldcentrales toe te voegen aan uw
adresseerbare netwerk om overbelasting van de detectielus te
voorkomen.
Let op: Voor een correcte werking moet de bedrijfsspanning
van het apparaat liggen tussen 21 en 28 VDC.
Richtlijnen voor intrinsiek veilige installaties
De module moet onmiddellijk buiten het intrinsiek veilige (Ex-
geclassificeerde) gebied en zo dicht mogelijk bij de GBX2000-
barrière worden geïnstalleerd wanneer deze in een intrinsiek
veilig systeem wordt gebruikt.
De module moet worden geconfigureerd voor intrinsiek veilige
werking (zie "Configuratie").
WAARSCHUWING: Alleen apparaten die op de uitgang van
de GBX2000 zijn aangesloten, kunnen het intrinsiek veilige
gebied binnengaan.
Montage
Installeer de module in de beschermende behuizing, zoals in
Afbeelding 1 wordt getoond. De verbindingskabels moeten
door het kabelgat aan de achterkant van de beschermende
behuizing worden gevoerd voordat de module wordt vastgezet.
Adressen toewijzen
Aan elke module moet een adres tussen de 1 en 128 zijn
toegewezen. Gebruik de met 0 tot 12 gemarkeerde draaiknop
om de tien- en honderdtallen van het adres in te stellen en
gebruik de met 0 tot 9 gemarkeerde draaiknop voor de
overgebleven cijfers. Zie Afbeelding 5 voor een voorbeeld van
de adresinstellingen.
Opmerking: Om mechanische effecten van transport en
opslag te vermijden, raden we u aan de schijven eerst linksom
(naar de stand 0) en vervolgens rechtsom (naar de hoogste
stand) te draaien alvorens het gewenste adres in te stellen.
Om het adres van een operationele module te wijzigen:
1.
Koppel de module los van de lus.
Wacht ten minste 5 seconden totdat de module volledig is
uitgeschakeld.
2.
Wijzig het adres op de module met behulp van de
draaiknoppen.
3.
Verbind de module met de lus.
4.
Configureer de melder op het nieuwe adres en verwijder
daarna het oude melderadres via het paneel.
19 / 32

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave