2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen
van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast
vermijden naar wens in- en uitschakelen.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer
> Uitschakelen.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer
om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
• Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens
Wis.
De kaart aanpassen
De kaartfuncties aanpassen
U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met
kaartfuncties worden weergegeven.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Kaartfuncties.
2
Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.
3
Selecteer Sla op.
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Verkeersinformatie
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
3
Selecteer Sla op.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
• Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
• Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
Flitspaalinformatie
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of
consequenties van het gebruik van een database met eigen
nuttige punten of flitspaalinformatie.
In sommige landen is flitspaalinformatie beschikbaar. Kijk op
www.garmin.com/safetycameras
landen kunt u een abonnement nemen op flitspaalinformatie.
Het abonnement omvat de locatie van honderden flitspalen. Het
toestel waarschuwt u wanneer u een flitspaal nadert en kan u
waarschuwen wanneer u te hard rijdt. De gegevens worden ten
minste eenmaal per week bijgewerkt, dus u kunt uw toestel
regelmatig bijwerken met de meest actuele gegevens.
U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe
regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. De
gegevens van elke regio die u koopt, hebben hun eigen
vervaldatum.
Verkeersinformatie
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is
verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer
informatie over verkeersinformatie-ontvangers en
dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic.
>
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in
sommige producten, ingebouwd in ofwel de
voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel
accessoire voor alle modellen.
• Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart
wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of
in uw gebied.
• Het toestel moet verbonden zijn met de voertuigvoeding om
verkeersinformatie te kunnen ontvangen.
• Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de
aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich
in het gegevensbereik van een station bevinden dat
verkeersinformatie uitzendt.
• U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of
verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te
activeren.
• Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor
verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd
aangesloten te laten voor de beste ontvangst.
KENNISGEVING
voor beschikbaarheid. In deze
KENNISGEVING
7