2. Veiligheidsinstructies
2.1 Belangrijkste beveiligingsfuncties
-
Ingedeeld op basis van het type bescherming: Tegen elektrische schok,
Inter-naal vermogen.
-
Geclassificeerd op basis van het type beveiliging: Tegen elektrische schok,
Type B toepassing.
-
Geclassificeerd op basis van de mate van bescherming tegen inkomende
vloeistoffen: IPX3
-
Ingedeeld op basis van het veilig gebruik van in een ontvlambaar
anesthesiemengsel met lucht of gas vermengd met zuurstof of lachgas
ontvlambare a esthetische gassen optreedt: Niet-AP/APG type.
-
Geclassificeerd op basis van de bedrijfsmodus: Continu bedrijf.
-
nominale spanning: DC 24V.
-
Heeft geen beschermend effect op de toepassing van defibrillator
ontladingsgedeelte.
-
Geen signaaluitgang of ingangsgedeelte.
-
Veiligheid van alle niet-permanente geïnstalleerde apparatuur.
2.2 Rijden Opmerking
Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
-
Houd uw armen en handen te allen tijde op de stuurstang om de scooter
onder controle te houden.
-
Om letsel te voorkomen, oefen eerst het gebruik van deze scooter in een
veilige en open omgeving, zoals een park. Oefen voorwaarts, achterwaarts,
stoppen en draaien. Naarmate u vaardiger wordt en vertrouwd raakt met de
besturing, kunt u de scooter in andere geschikte omgevingen gaan gebruiken.
-
Zorg ervoor dat er altijd een verzorger bij u is voordat u op de weg gaat
rijden en zorg ervoor dat u altijd veilig rijdt.
-
Volg alle verkeersregels voor voetgangers, de scooter wordt niet
beschouwd als een auto.
-
Rijd alleen op de stoep en de zebrapaden. Rijd niet op de rijbaan van
voertuigen.
-
Rijd met een constante snelheid en vermijd scherpe bochten of zigzaggen.
-
Als uw model is uitgerust met een veiligheidsgordel, maak deze dan vast
tijdens het gebruik.
-
Zorg voor de juiste bandenspanning. Een lagere of hogere bandenspanning
dan aanbevolen kan leiden tot onveilige situaties of overmatig
vermogensverlies.
5