DE VERSCHILLENDE LASMODULES
Voor alle modules :
Met de toetsen (
de + en –toetsen aan de zijkant.
Met de knop (FIG 2 -12) van de klem kunnen de lasinstellingen op afstand gewijzigd worden (dikte, type staal) :
- Lange druk : wijziging van de instelling (overgang van een instelling naar een andere)
- Korte druk : wijzigen van de waarde van de instelling
Met deze knop kan de gebruiker niet de arm op het scherm wijzigen. Voor het vervangen van de arm (G1 -> G2 bijvoorbeeld), moet de gebruiker
het toetsenbord van het apparaat gebruiken.
Onvoldoende druk :
Als de ingaande druk niet voldoende is om de gevraagde klemkracht te realiseren, geeft het apparaat dit aan voor de aanvang van het punten, met
de error code « Onvoldoende druk ». Met een tweede druk op de trekker kan het uitvoeren van een punt « geforceerd » worden. De punt wordt
dan gerealiseerd met de beschikbare druk.
Zwakke stroom :
Als de beschikbare stroom tijdens het uitvoeren van het laspunt lager is dan de ingestelde waarde (<6 %) zal het apparaat een waarschuwing
afgeven wanneer het punt gerealiseerd is : « zwakke stroom ». Dit betekent dat het gerealiseerde punt gecontroleerd moet worden.
Er zal na het realiseren van het punt in alle gevallen een melding verschijnen, om de intensiteit en de gemeten druk aan te geven. Deze melding
blijft op het scherm staan zolang de gebruiker niet op een toets drukt of een nieuw laspunt realiseert door op de lasknop (FIG 2 - 11) te drukken.
De lasvoorwaarden moeten aan het begin van iedere lasklus gecontroleerd worden. De « test » laspunten moeten gerealiseerd
worden op voor de lasklus representatieve stukken plaatwerk. Voer 2 laspunten uit, met dezelfde onderlinge afstand als voor de
uiteindelijke lasklus. Test het uitscheuren van het tweede laspunt. Het laspunt is correct wanneer bij het lostrekken de kern verwi-
jderd wordt, en wanneer het plaatwerk afgescheurd wordt. De minimum diameter van de kern moet dan overeenkomen met de
specificaties van de autoconstructeur.
Module AUTO
Om deze module te kunnen gebruiken moet voorafgaand een proefpunt worden gerealiseerd (zonder plaatwerk tussen de elektroden), zoals zal wor-
den gevraagd op het scherm. Druk op de knop (FIG 2 -11). De melding « Realiseer een proefpunt » verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de
knop om een ijking te realiseren. Wanneer de ijking gerealiseerd is, zal het apparaat tonen dat alle instellingen op nul staan, en dat het klaar is om
te lassen. Sluit de klem op de te lassen zone en las automatisch, zonder instellingen in het apparaat in te geven. Iedere 30 laspunten zal een nieuwe
ijking worden gevraagd.
Deze module kan gebruikt worden met alle armen, behalve met de G7.
Module NORMAAL
Een 2 seconden lange druk op de knop
GYSPOT BP GENIUS
GYSPOT BP GENIUS
of
) kunnen de te veranderen instellingen gekozen worden. Iedere instelling wordt gedaan met een druk op
Deze module wordt automatisch getoond, wanneer het apparaat opgestart wordt.
Met deze module kan de gebruiker plaatwerk lassen zonder instellingen in te geven. Het apparaat stelt zelf
de geschikte instellingen in.
Deze module bepaalt de lasinstellingen aan de hand van de dikte van het plaatwerk en het type staal.
De instellingen die ingegeven moeten worden zijn :
- De dikte van het plaatwerk, dat kan variëren van 0.60 mm tot 3.00 mm.
Wanneer 2 onderdelen samengelast worden, geef dan de dikte van het dunste plaatwerk in.
Wanneer 3 onderdelen samengelast worden, geef dan de totale dikte van de 3 onderdelen gedeeld door 2 in.
- Type staal (Gecoat staal, HSLA staal, UHSLA staal, Borium staal.).
Wanneer de te lassen onderdelen van verschillende soorten staal gemaakt zijn, moet het meest harde staal worden inge-
bracht.
- Referentie van de gebruikte arm.
laat de gebruiker terugkeren naar de AUTO module.
NL
43