Installatie-instructie Nefit EcomLine Excellent HR-toestellen
1.
INSTALLEREN
1.1.3 Plaatsingsmogelijkheden
Om vast te stellen of de installatie van een Nefit EcomLine HR(C)-toestel in
een bepaalde ruimte mogelijk is, moet u rekening houden met de volgende
aspecten:
1. Er is een wandcontactdoos aanwezig met randaarde of een wandcontactdoos
met randaarde kan aangelegd worden.
2. De afmetingen van het toestel en de benodigde ruimte voor de rookgasaf-
voer vormen geen belemmering in de beschikbare ruimte.
Houd rekening met een minimale vrije ruimte van 10 cm links en rechts
naast het toestel en tenminste 50 cm voor het toestel om de mantel los te
kunnen nemen (paragraaf 5.6).
3. De plaats van de uitmonding van het rookgasafvoersysteem kan worden
uitgevoerd volgens de voorschriften, mits de weerstand in het afvoer-
systeem niet hoger is dan maximaal toelaatbaar (paragraaf 1.2).
4. Er moet worden voldaan aan alle geldende voorschriften (paragraaf 1.1.1).
5. Het wordt ten sterkste ontraden het toestel te plaatsen in een chemisch-
agressieve omgeving zoals voorkomt bij spuiterijen, kapsalons, mestrijke
plaatsen of plaatsen waar trichloorethyleen, bepaalde lijmsoorten of andere
agressieve chemische middelen worden bewaard of verwerkt. Ook bij een
gesloten opstelling zal de goede werking en levensduur negatief beïnvloed
worden. In die situatie is de beste oplossing het ketelhuis hermetisch af te
sluiten van de omgeving en deze sterk te ventileren met schone buitenlucht.
Vaak worden Nefit toestellen toegepast in bestaande installaties.
In dit geval dient men er voor te zorgen dat:
1. Vuil uit de installatie wordt verwijderd door dit grondig te spoelen.
2. Er geen andere - dan door Nefit B.V. vrijgegeven - chemische middelen
(inhibitoren) aan het cv-water zijn toegevoegd of aanwezig zijn.
1.1.4 Montage
Let op:
Leg het toestel na het uitpakken op de achterzijde van het frame neer.
Dek bij de montage de bovenzijde van het toestel af om te voorkomen
dat vuil of zand de apparatuur beschadigt.
De Nefit EcomLine HR(C)-toestellen kunnen uitsluitend hangend aan de wand
of aan een bevestigingsprofiel geïnstalleerd worden. De wand waar het toestel
wordt opgehangen dient vlak te zijn. Bij een lichte wand- of vloerconstructie is
het mogelijk dat er resonantiegeluid optreedt. Breng indien nodig een verstevi-
gingsconstructie aan.
Bij het ophangen van het toestel moeten de volgende handelingen
achtereenvolgens worden verricht:
1. Bepaal de positie van het toestel aan de hand van de maatschetsen
(paragraaf 5.6) in deze instructie.
1-4