Foutmelding
14.78:01
16.10:01
19.21:10
19.22:10
21:13
21.2:10
21.5:03
25.n:10 (waarbij n = het nummer
van de inktpatroon)
27.1:00
27.n:01 (waarbij n = het nummer
van de sleuf in de printkop)
29:00
Aanbeveling
Wisselstroomfrequentie buiten bereik.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerfrequentie binnen de specifi caties valt (50 Hz – 60 Hz).
Omgevingstemperatuur sensor buiten het aanbevolen bereik.
1. Schakel de printer uit.
2. Controleer of de omgevingstemperatuur binnen de printerspecifi caties valt
(15–35°C).
3. Controleer of de elektronische behuizingen aan de achterzijde van de printer
goed zijn geventileerd.
4. Zet de printer aan.
Geen wisselstroomsignaal gedetecteerd in hardingskaart.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
Kan de onderhoudscartridge niet langs zijn volledige baan verplaatsen.
1. Schakel de printer uit.
2. Wanneer de printer is uitgeschakeld, verwijdert u handmatig de
printkoponderhoudscartridge.
3. Zorg ervoor dat zich geen obstructies bevinden in de baan van de
printkoponderhoudscartridge. Verwijder alle zichtbare obstakels
(papier, kunststof onderdelen, enz.) die de verplaatsing belemmeren.
4. Installeer de printkoponderhoudscartridge opnieuw.
5. Zet de printer aan.
6. Wanneer de fout niet is verholpen, vervangt u de
printkoponderhoudscartridge.
Fout met printkoponderhoudscartridge.
1. Schakel de printer uit.
2. Verwijder en plaats de printkoponderhoudscartridge terug.
3. Zet de printer aan.
4. Wanneer de fout niet is verholpen, vervangt u de
printkoponderhoudscartridge.
Het onderdeel dat de papierrolreinigingscassette laat bewegen is geblokkeerd.
1. Schakel de printer uit.
2. Verwijder en plaats handmatig de printkoponderhoudcartridge.
3. Zet de printer aan.
4. Wanneer de fout niet is verholpen, vervangt u de printkoponderhoudscartridge.
Er is een mogelijke fout gedetecteerd in de druksensor van de inktcartridge.
Het aangegeven inktniveau is mogelijk niet nauwkeurig. Neem indien mogelijk
contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Verschillende geblokkeerde spuitmondjes zijn gedetecteerd in de optimizer-
printkop. Als de afdrukkwaliteit niet aanvaardbaar is, reinigt of vervangt
u de printkop.
Er is een groot aantal geblokkeerde spuitmondjes gedetecteerd in een of meer
printkoppen. Kalibreren kan zijn mislukt als gevolg van lage printkopprestaties.
Reinig alle printkoppen en controleer hun status.
De printkoponderhoudscartridge (onderdeelnummer CZ681A) is bijna vol. Hij moet
binnenkort worden vervangen.
7
Inleidende informatie