De VB14 en VB21 beschermen stoominstallaties en procesapparatuur tegen vacuüm en zorgen er tegelijkertijd voor
dat condensaat effectief kan worden afgevoerd uit pijpleidingen en opslagvaten. De kleppen hebben een Kv van
0,52 en hebben een drukverschil van 4,6 mm Hg nodig om te openen.
Stoomaansluiting
12
5. Bediening
Normaal gebruik
De precisiegeslepen roestvrijstalen klep wordt stevig op zijn zitting
gehouden tijdens normale bedrijfsomstandigheden, zodat hij goed
afsluit.
Koeling
Tijdens het koelen begint stoom te condenseren, waardoor de druk
afneemt. De klep blijft op zijn bovenste zitting totdat de druk in de
bovenste kamer onder de druk van de luchtinlaat komt (meestal
atmosferische druk).
Luchtinlaat
Op het vacuümpunt
Op het vacuümpunt zal de klep onmiddellijk van zijn zitting worden
gelicht. De lucht wordt dan aangezogen door de bovenste kamer, zodat
er geen vacuüm wordt gevormd.
Lucht in
VB14, VB21 en VB21 Food+ vacuümbrekers
IM-P019-05-NL CMGT-UKn-04