Download Print deze pagina

Menu 7.1.6 - Verwarming; Instelling - Nibe S1155 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor S1155:

Advertenties

MENU 7.1.3.1 - BLOCKFREQ
Blokfreq. 1 en 2
Instelbereik start: 20 – 115 Hz
Instelbereik stop: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz
Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de com-
pressor wordt geblokkeerd. De limieten voor het instelbereik
kunnen verschillen, afhankelijk van het model warmtepomp.
LET OP!
Door een groot geblokkeerd frequentiebereik kan
de compressor gaan schokken.
MENU 7.1.5 - BIJVERWARM.
Dit menu bevat submenu's waar u geavanceerde instellingen
voor de bijverwarming kunt invoeren.
MENU 7.1.5.1 - INT. ELEK. BIJVERW.
Max aangest. elek. verm.
Instelbereik: 7 / 9 kW
Max. ingest. elektrisch vermogen
Instelbereik 3x400 V: 0 - 9 kW
Max. ingest. el. verm. (SG Ready)
Instelbereik 3x400V: 0 – 9 kW
Hier stelt u het max. elektrische vermogen voor de interne
elektrische bijverwarming in de S1155 in, tijdens normaal
bedrijf en in de overcapaciteitstand (SG Ready).

MENU 7.1.6 - VERWARMING

Dit menu bevat submenu's waar u geavanceerde instellingen
voor de verwarming kunt invoeren.
MENU 7.1.6.1 - MAX. VERSCH. AANVOERTEMP.
Max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
BT12 verschuiving
Instelbereik: -5 – 5 °C
Hier stelt u het maximaal toegestane verschil in tussen de
berekende en de actuele aanvoertemperatuur in het geval
van respectievelijk de compressor- of de bijverwarmingsmo-
dus. Het max. verschil bijverwarming kan nooit hoger zijn
dan het max. verschil compressor
Max. versch. compressor: Indien de huidige aanvoertempe-
ratuur hoger is dan de berekende aanvoerleiding - en wel
met het ingestelde verschil - wordt de instelling voor
graadminuten ingesteld op 1. De compressor stopt als er al-
leen maar vraag naar verwarming is.
52
Hoofdstuk 9 | Regeling - Menu's
Max. versch. bijverwarming: Indien "Bijverwarming" wordt
gekozen en geactiveerd in menu 4.1 en de actuele aanvoer-
temperatuur de berekende temperatuur met de ingestelde
waarde overstijgt, wordt de bijverwarming stopgezet.
BT12 verschuiving: Indien er een verschil is tussen de tem-
peratuursensor, aanvoer van het verwarmingsmiddel (BT25)
en de temperatuursensor, condensoraanvoer (BT12), kunt
u hier een vaste verschuiving instellen om het verschil te
compenseren.
MENU 7.1.6.2 - FLOWINST., KLIMAATSYST.

Instelling

Opties: Radiator, Vloerverwarm., Rad. + vloerverw., Eigen
instelling
DOT
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Delta T bij DOT
Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0°C
Hier wordt het type afgiftesysteem ingesteld waar de circu-
latiepomp verwarmingssysteem naartoe werkt.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en re-
tourtemperaturen bij de ontwerpbuitentemperatuur.
MENU 7.1.6.3 - VERMOGEN BIJ DOT
Handm. gesel. vermogen bij DOT
Alternatief: aan/uit
Vermogen bij DOT
Instelbereik: 1 – 1 000 kW
Hier stelt u het vermogen in dat het pand nodig heeft bij
DOT (gedimensioneerde buitentemperatuur).
Als u ervoor kiest om "Handm. gesel. vermogen bij DOT" niet
te activeren, wordt de instelling automatisch verricht; S1155
berekent geschikt vermogen bij DOT.
MENU 7.1.6.6 - COMPRESSOREN, STARTVOLG.
Opties: Graadminuten, Cluster
Standaardwaarde: Graadminuten
Hier kan de startvolgorde voor de compressoren worden
ingesteld.
In een multi-installatie kunt u kiezen of de startvolgorde
moet worden geregeld door de fabrieksinstelling of via ge-
groepeerde regeling, waarbij de warmtepompen de regeling
doen op basis van de vraag.
MENU 7.1.8 - ALARMEN
In dit menu kunt u instellingen invoeren voor de veiligheids-
maatregelen die S1155 uitvoert in geval van een storing.
NIBE S1155

Advertenties

loading