NL
- Installeer de balancer op de hoofdstructuur met de hijshaak, indien aanwezig, of met het bevestigingsgat.
- Sluit de veiligheidsvoorziening op de secundaire structuur aan.
- Til de lading op die met de balancer verbonden moet worden.
- Verbind de lading met de balancer met behulp van de betreffende musketonhaak/haak.
- Laat de lading omlaag komen door de kabel van de balancer af te wikkelen en regel de klem van de slagbegrenzer om de lading
niet boven de operator te brengen.
- Regel de kracht van de balancer tot de verbonden lading in evenwicht is. Draai in de richting die aangeduid wordt door het + teken
om de kracht van de balancer te verhogen. Draai in de richting van het - teken om de kracht van de balancer te verlagen.
Mocht de balancer op hoogte geïnstalleerd worden, gebruik dan de daarvoor bestemde verlengingen om de lading op de geschikte
werkhoogte te brengen (de lading mag niet boven de operator zijn).
Garandeer dat de verlichting van de werkzones voldoende is om goed zicht op de handelingen en op alle elementen van de uitrusting
te hebben, vermijd schaduwzones, verblinding en stroboscoopeffecten.
Let op!!! Voor de balancers die geen hijshaak hebben, is het zaak voor een aansluiting te zorgen die niet de bewegingen blokkeert
(oscillatie, rotatie) die nodig zijn voor de correcte werking van de balancer.
Verbind altijd de veiligheidsophanging (S) met behulp van de bijgeleverde accessoires (Afb.1) aan
een juist geproportioneerde ondersteuning. De veiligheids-ondersteuning MOET NIET dezelfde
zijn die gebruikt werd voor de hoofdophanging (A) (Afb.1). De grootst mogelijke val in geval van
breuk van de hoofdophanging moet niet groter zijn dan 100 mm. Draai de moeren van de 21215
klemmen (Afb.1) vast met een aanhaalkoppel van 2 Nm.
I
V
D
NSTELLING
AN
Om de balancer in staat te stellen om zwaardere ladingen binnen het toegestane laadvermogen te balanceren, draai de knop (4)
moet na iedere schakeling weer contact maken met de plaat (5) (Afb.2). Voor lichtere ladingen trek de knop (4) uit en houd hem stevig
vast, draai naar rechts zoals afgebeeld in (Afb.3), de knop moet na iedere schakeling weer contact maken met de plaat (5) (Afb.3).
door de volledige omwikkeling van de veer. Controleer de slag meerdere malen bij verschillende snelheden.
DAARVOOR GEAUTORISEERD IS.
Niet gebruiken met een aangebrachte maximum lading die zwaarder is dan de toegestane maximum lading en die in evenwicht
gebracht is met gebruik van de regelaar.
G
V
D
EBRUIK
AN
E
Pak het aan de balancer gekoppelde gereedschap vast en voer de vereiste bewerkingen uit; begeleid het gereedschap vervolgens
in een evenwichtspositie in verticaal ten opzichte van de balancer en laat het los.
De te balanceren lading moet aan de musketonhaak (16) (Afb.2) bevestigd worden. Zorg ervoor dat, na het bevestigen van de
lading, de musketonhaak gesloten is.
Indien nodig kan de klem (12) (Afb.2) verplaatst en geblokkeerd worden om de werkbeweging in hoogte te beperken.
De lading niet loskoppelen indien de klem (12) (Afb.2) niet op de lus van de kabel rust (POSITIE
ZICHTBAAR IN AFB.2).
- de lading niet in een niet-verticale positie achterlaten;
- de gekoppelde lading niet naar een andere operator gooien;
- de lading niet verplaatsen door aan de kabel van de balancer te trekken;
- geen ladingen bevestigen die niet aan de toelaatbare bovenste en onderste vermogensgrenzen voldoen;
- niet meer dan één gereedschap tegelijk aan de balancer hangen.
Het grootste risico verbonden aan het gebruik van de balancer is een eventuele ongecontroleerde
omwikkeling van de kabel;
1 Wanneer, om welke reden dan ook, de kabel niet door de balancer terug gewikkeld wordt, NIET INGRIJPEN en onmiddellijk de
servicedienst contacteren;
2 De lading nooit loskoppelen als de kabel niet volledig terug gewikkeld is in de trommel, vermijd aanraking met de kabel en met de kabelpassage;
3 In geval van balancer met afgewikkelde kabel en zonder enig gereedschap gekoppeld, NIET INGRIJPEN en onmiddellijk de
servicedienst contacteren;
B
E
ALANCER
B
ALANCER
V
ERTALING VAN
18
V
OLLE GEBRUIKSAANWIJZING