veldreparatie
Algemeen
Geareducers kunnen ter plaatse worden gerepareerd. Voor grote
reparaties is echter een volledig uitgeruste werkplaats nodig.
Als veldreparatie of vervanging van onderdelen noodzakelijk is,
wordt de volgende procedure aanbevolen voor het demonteren
en monteren van de unit. Als een O-ring, oliekeerring of pakking
zal worden hergebruikt, moet er tijdens demontage op worden
gelet dat deze niet beschadigd raakt. Er mag niet worden ge-
trokken aan onderdelen die O-ringen of keerringen bevatten.
Ook mogen deze onderdelen niet over een uitstekend deel of
rand heen worden gedraaid. In de onderstaande beschrijving
zijn deze onderdelen gemarkeerd met een asterisk (*). O-ringen,
oliekeerringen en pakkingen moeten zorgvuldig worden
gecontroleerd op beschadiging voordat ze opnieuw worden
geïnstalleerd. Plaats altijd nieuwe O-ringen en oliekeerringen
bij een uitgebreide revisie.
Demontage
Onderdeelnummers en verwijzingen — raadpleeg afbeelding
2 en 3.
1. Verwijder de aftapdop en tap de olie af.
2. Verwijder de buitenste ring van de bouten in de pignonbe-
huizing en verwijder de pignonconstructie*.
Let op: de dikte van de opvulstukken (320) is belangrijk bij het
opnieuw stellen van de tandwielen. De opvulstukken moeten
worden bewaard of zorgvuldig worden gemeten met een mi-
crometer. Als de tandwielen moeten worden vervangen, noteert
u de pignoninstelafstand die geëtst is op het pignontandwiel.
3. Verwijder de waterafwerpring*.
4. Draai de behuizing om en verwijder de lagerkap* en opvul-
stukken (420).
Let op: de dikte van de opvulstukken is belangrijk voor de
instelling van de speling van de tandwielen. De opvulstukken
moeten worden bewaard of zorgvuldig worden gemeten met
een micrometer.
5. Verwijder de bodemkap en de ventilatoras.
6. Draai de behuizing van de Geareducer met de juiste zijde
naar boven en verwijder het lagerhuis en opvulstukken
(420).
Let op: de dikte van deze opvulstukken is belangrijk bij het
instellen van de speling van de ventilatoras. Deze opvulstukken
moeten worden bewaard of zorgvuldig worden gemeten met
een micrometer.
7. Verwijder de lagerbuitenringen (411 en 412) van de
bodemkap en de behuizing van de Geareducer door gebruik
te maken van een zachte metalen drevel of hamer.
8. Alleen S-modellen: Verwijder de lipafdichting van de
ventilatoras (520) van de bovenste lagerhouder en de huls
(521) van de waterafwerpring.
8
Demontage pignonbehuizing
1. Verwijder de pignonbehuizingskap* van de pignonbehuizing.
2. Verwijder de O-ringen* (504 en 505).
3. Verwijder de borgmoeren en borgring (103 en 104) druk
vervolgens de pignonas (101) uit de pignonbehuizing.
Hierdoor komt de staartlagerkegel vrij (312). Gebruik bij
voorkeur een hydraulische pers of krik voor het verwijderen
of assembleren van onderdelen die worden aangebracht
door te drukken.
4. Druk de olieafwerpring*, de O-ringen* (301 en 506), en de
koplagerkegel (311) uit de pignonas. Lagers mogen niet
worden blootgesteld aan vuil, stof of vocht.
5. Druk de lagerbuitenringen (311 en 312) uit de pignonbe-
huizing.
Demontage van de ventilatoras
1. Verwijder het ringtandwiel (101) uit de ringtandwielnaaf (8).
2. Druk de ringtandwielnaaf en de onderste lagerkegel (411)
van de ventilatoras af (201).
3. Verwijder de onderste ventilatorasspie (202).
4. Druk de bovenste lagerkegel (412) van de as af.
Montage
Voordat u een nieuw pignontandwiel monteert in de pignonbe-
huizing, controleert u de nummers op het pignontandwiel en het
conische tandwiel met spiraalvertanding om er zeker van te zijn
dat ze een bij elkaar passende set zijn. De tandwielen worden in
de fabriek gecombineerd tot bij elkaar passende sets en mogen
niet worden gescheiden. Er zijn nummers geëtst op zowel de
pignon als het ringtandwiel, zoals getoond in afbeelding 4.
Alle onderdelen die worden hergebruikt, dienen grondig te
worden schoongemaakt vóórdat ze opnieuw worden geïnstal-
leerd. Haal de nieuwe lagers pas uit de verpakking als u gereed
bent om ze te plaatsen. Reinig alle lagers (nieuw of gebruikt).
Droge lagers niet ronddraaien. Neem elke lagerset en draai de
buitenring op de kegel om te controleren op soepel bewegen.
Vervang zo nodig het lager. Als lagers niet onmiddellijk na het
reinigen worden geïnstalleerd, dient u deze te smeren en af te
dekken ter bescherming tegen stof, vocht e.d.
Als er geen pers beschikbaar is voor het installeren van lager-
kegels, dan kunnen ze worden verwarmd zolang de temperatuur
niet boven 135-149 °C komt. Als de lagers heter worden dan
deze temperatuur, gaan ze "trekken" en worden ze zachter.
Lagers kunnen worden verwarmd met infraroodlampen of
met oliebaden. Als een oliebad wordt gebruikt, moet het lager
ca. 2,5 cm boven de pan worden ondersteund om plaatselijke
oververhitting te voorkomen.