Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gigaset S850 A GO Gebruiksaanwijzing pagina 112

Inhoudsopgave

Advertenties

Webconfigurator
Oproepomleiding (doorverbinden) configureren voor VoIP
De instellingen voor oproepomleiding voert u in het onderdeel Gesprek doorverbinden in op
de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
Een externe oproep aan een VoIP-lijn kan met de R-toets worden doorverbonden naar een
tweede externe deelnemer (afhankelijk van de provider).
Instellingen voor het omleiden van oproepen aanvullen resp. wijzigen:
Oproepomleiding inschakelen met de verbreektoets. De beide externe deelnemers worden
met elkaar verbonden door het indrukken van de verbreektoets
Directe oproepomleiding inschakelen. De oproep kan worden omgeleid voordat de tweede
deelnemer zich meldt.
Oproepomleiding met de R-toets uitschakelen als de R-toets met een andere functie moet
worden geprogrammeerd (
R-toetsfunctie definiëren voor VoIP (Hook Flash)
De functie van de R-toets definieert u op de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
Uw provider ondersteunt eventueel bijzondere functies. Om een dergelijke functie te kunnen
gebruiken, moet het toestel een bepaald signaal (datapakket) naar de SIP-server sturen. U kunt
dit "signaal" als R-functie onder de R-toets van de aangemelde handsets programmeren.
Voorwaarde: De R-toets wordt niet gebruikt voor oproepomleiding (instelling bij levering).
Als u tijdens een VoIP-gesprek op de R-toets drukt, wordt het signaal verstuurd. Hiervoor moet
op de telefoon de DTMF-signalering via SIP-infomeldingen ingeschakeld zijn (zie hierboven).
Lokale communicatiepoorten voor VoIP definiëren
De instellingen voor de communicatiepoort vindt u op de webpagina:
¤
Instellingen
Telefonie
De volgende communicatiepoorten worden gebruikt voor internettelefonie.
SIP-poort: communicatiepoort waarmee de telefoon (SIP-) signaleringsgegevens ontvangt.
Bij levering is het standaard poortnummer 5060 ingesteld voor de SIP-signalering.
RTP-poort: per VoIP-verbinding worden twee opeenvolgende RTP-poorten (elkaar opvol-
gende poortnummers) gebruikt. Via de ene poort worden spraakgegevens en via de andere
besturingsgegevens ontvangen. Bij levering is voor de overdracht van spraak standaard het
poortnummerbereik 5004 ingesteld.
Deze instellingen hoeven alleen te worden gewijzigd als de poortnummers al door andere
gebruikers in het LAN worden gebruikt. U kunt dan andere vaste poortnummers of poortnum-
merbereiken voor SIP- en RTP-poort definiëren.
Als op dezelfde routers met NAT meerdere VoIP-telefoons moeten worden gebruikt, is het zinvol
de poorten willekeurig te laten selecteren. De telefoons moeten dan verschillende poorten
gebruiken, zodat de NAT van de router inkomende gesprekken en spraakgegevens slechts naar
één telefoon (de geadresseerde) kan doorsturen. Definieer in de webconfigurator een poort-
nummerbereik voor SIP- en RTP-poort waaruit de poorten moeten worden geselecteerd.
112
Uitgebreide VoIP-instellingen
„R-toetsfunctie definiëren voor VoIP (Hook Flash)").
Uitgebreide VoIP-instellingen
Uitgebreide VoIP-instellingen
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave