Modus/functie
Koelmodus
–
Ruimte koelen
Ventilatormodus
–
De lucht in de
ruimte rondbla-
zen
Ontvochtigings-
modus
–
De luchtvochtig-
heid in de ruimte
verlagen
Slaapmodus
–
Lagere ventilator-
snelheid
–
Controlelampjes
uitgeschakeld
–
Automatische
temperatuur-
verlaging
(1°C per uur)
104
Instelling vastleggen
Druk op de toets
te stellen.
Druk op de toets
stellen.
Er kan een temperatuur tussen 16°C en 32°C worden inge-
steld.
Druk op de toets
voor de ventilator in te stellen.
De ventilatorsnelheid wordt aangegeven met de con-
trolelampjes (15).
Druk één of meerdere keren op de toets
ventilatorsnelheid in te stellen.
– Bij hoge ventilatorsnelheid brandt het controle-
lampje
.
– Bij lage ventilatorsnelheid brandt het controle-
lampje
.
Wanneer de ontvochtigingsmodus is ingeschakeld, wor-
den de instellingen automatisch doorgevoerd en kunnen
deze niet worden gewijzigd.
Sluit de condensaatafvoerslang aan op de
aansluiting (6 of 8) en steek het andere uitein-
de in een bak/afvoer.
De slaapmodus kan alleen worden geselecteerd in de
koelmodus en alleen met de afstandsbediening.
Wanneer de slaapmodus is ingeschakeld, worden de in-
stellingen automatisch doorgevoerd en kunnen deze niet
worden gewijzigd.
om een hogere temperatuur in
om een lagere temperatuur in te
om een hoge of lage snelheid
om de