10
Gebruik van het menu OPNAME
Applications
(Record)
(vervolg)
Pas bij onnatuurlijke kleuren de kleuring aan de lichtbron aan.
Instellen: Modusknop
'WITBALANS' (blz. 20)
Instellingen: AWB (automatisch) /
bewolkt) /
(buiten, schaduw) /
de waarden ingesteld in
Gebruiksgebied 'AWB':
10000K
Blauwe lucht
9000K
8000K
Bewolkte lucht (regen)
7000K
Schaduw
Tv-scherm
6000K
Zonlicht
5000K
Wit tl-licht
4000K
3000K
Gloeilamplicht
2000K
Zonsondergang/zonsopgang
Kaarslicht
1000K
Verfijning witbalans (exclusief 'AWB')
U kunt elke instelling voor witbalans handmatig instellen als de
kleuren niet naar verwachting zijn.
Druk enkele keren op ▲ totdat 'WB INSTELLEN' wordt
weergegeven.
Stel in met ► bij veel rood, stel in met ◄ bij veel blauw.
Druk op 'MENU/SET'
• De instellingen worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als
de camera wordt uitgeschakeld.
• De instellingen blijven toegepast wanneer u de flitser gebruikt.
• Hoewel de instelling 'AWB' in de scènemodus 'ONDER WATER'
vaststaat, kunnen nog steeds verfijningen worden uitgevoerd.
• Verfijningen kunnen niet worden ingesteld wanneer de 'KLEURFUNCTIE'
(blz. 62) is ingesteld op 'B/W', 'SEPIA', 'COOL' of 'WARM'.
Witbalans handmatig instellen (
Selecteer
en druk op 'MENU/SET'.
Richt de camera op een wit voorwerp
(bijvoorbeeld papier) en druk op 'MENU/SET'.
Druk twee keer op 'MENU/SET'.
• Wanneer u deze instelling gebruikt, wordt de
verfijning van de witbalans gereset.
58
VQT1Q03
WITBALANS
→ Druk op 'MENU/SET' → Selecteer
(buiten, heldere lucht) /
(buiten,
(Halogeen) /
(gebruikt
) /
(handmatig instellen)
Een foto kan rood of blauw lijken als deze
buiten het bereik valt. Zelfs als de waarden
binnen het bereik vallen, werkt deze functie
mogelijk niet goed als er te veel lichtbronnen
zijn.
We raden aan 'AWB'/'
' in te stellen
onder tl-licht.
Verandert in rood
(blauw) wanneer u
verfijningen aanbrengt
Maakt alleen een foto van witte
)
objecten in het frame (stap
MENU/SET
Opname/weergave-schakelaar:
Bij het corrigeren van de belichting kunt u de positie waar u de helderheid meet, wijzigen.
Instellen: Modusknop
(blz. 20)
Instellingen:
Hele scherm
Multiple
Centre
Midden en omgeving
weighted
Midden en naaste omgeving
Spot
De scherpstelmethode kan worden gewijzigd afhankelijk van de positie en het aantal onderwerpen.
Instellen: Modusknop
MODE' (blz. 20)
Instellingen:
/
/
Mensen van voren
fotograferen
Gezichtsdetectie
Onderwerp niet in
midden van foto (AF-
gebied weergegeven
)
nadat volledig is
scherpgesteld)
scherpstellen op 9 punten
scherpstellen op 3
punten
(hoge snelheid)
MEETFUNCTIE
→ Druk op 'MENU/SE
T' → Selecteer 'MEETFUNCTIE'
Meetpositie voor helderheid
Normaal gebruik (voor
evenwichtige foto's)
Onderwerp in het midden
Groot verschil in helderheid tussen
onderwerp en achtergrond
(bijvoorbeeld iemand in
de spotlights op toneel,
Doel spotmeting
achtergrondlicht)
AF MODE
→ Druk op 'MENU/SET' → Selecteer 'AF
/
/
/
(
: Scherpstellen op hoge snelheid)
Herkent gezichten (max. 15 personen) en past de belichting en scherpstelling
hierop aan. (Als u hierboven de instelling 'Multiple' hebt geselecteerd)
AF-gebied
Geel: Als u de ontspanknop half indrukt,
wordt het kader groen als de camera
is scherpgesteld.
Wit: Verschijnt bij detectie van meerdere
gezichten. Andere gezichten die op dezelfde
afstand zijn als de gezichten in het gele AF-
gebied, worden ook scherp vastgelegd.
scherpstellen op 9 punten:
scherpstellen op 3 punten (hoge snelheid):
Er wordt automatisch
Er wordt automatisch
scherpgesteld op een van 9
scherpgesteld op een van de
punten.
zijkanten of het midden.
AF-gebied
Omstandigheden
59
VQT1Q03