• D everankeringssteunweeromhoogtebrengenmet
de stopfor™ valbeveiliging, waardoor een slappe
draadontstaat.
• A ndere ankerlijnen, leiriemen en samenstellende
onderdelen te gebruiken dan deze die compatibel
zijnmetelkstopfor™modelvolgensdeaanwijzingen
vandezehandleiding.
• D e ankerlijn te gebruiken voor andere doeleinden
dan als valbeveiliger van het overeenstemmend
NL
stopfor™ model, inclusief met een ander model
valbeveiligingstoestel.
• E enlijnriemtegebruikendielangerisdan0,3mvoor
destopfor™.
• E en ankerlijn of een lijn te gebruiken die defecten,
knopen of zichtbare tekenen van beschadiging
vertoont.
Installatievoorgebruik.
Installeerdestopfor™opdeverankeringssteun.
Verbind de stopfor™ aan het valbeveiligingsharnas
met de connector die zich direct op de stopfor™
bevindtofmetdeconnectoraanhetuiteindevande
gordelvandestopfor™.
De hierna te volgen procedure wordt hieronder
beschreven:
Voordestopfor™K/KS/KSP
• O pen het toestel door het mobiel zijstuk te doen
draaien.
• K antel de nok aan de hand van de stift om de
doorgangvandeankerlijntebevrijden.
• P laatsdeankerlijntussendeklembekendenok.
• S luit het mobiel zijstuk tot aan de aanslag van de
afknijping.
• S teek de met de stopfor™ meegeleverde M10-
connector in de gaten van de twee vaste en
mobiele flenzen waardoor het systeem kan worden
vergrendeld.
• D e stopfor™ moet op de ankerlijn georiënteerd
zijn met de pijl naar boven gericht, het toestel is
vergrendeld.
Bijeenvalstoptdestopfor™automatischdeval.
1. Verankering aan de structuur (figuur 1, pagina 2, A)
• D eankerlijnisbevestigdaaneenverankerpuntdoor
een lus (figuur 1, pagina 2, C) en een connector
(figuur 1, pagina 2, J). Het verankerpunt moet een
minimaleweerstandvan12kNhebben.
Hetverankeringspuntvandeverankeringssteun
magnooitonderdegebruikerwordengeplaatst.
33
8. Installatie
GEVAAR
2. Montageconfiguraties
Destopfor™magalleenwordengemonteerdopeen
verankeringdieverticaalisofdieeenmaximalehoek
van30°bevattenaanzienvandeverticaal,ofdieop
een horizontaal vlak is opgehangen (afbeelding 6,
pagina3).
• D e stopfor™ kan op de verankeringssteun vóór
de gebruiker worden geplaatst voor verticale
verplaatsingmeteenmaximalehoekvan30°ofeen
maximaleverplaatsingvan3mvanafdeverticaal.
• D e stopfor™ kan op de verankeringssteun achter
de gebruiker worden geplaatst voor verticale
verplaatsingmeteenmaximalehoekvan30°ofeen
maximaleverplaatsingvan3mvanafdeverticaal.
• D e stopfor™ kan op de verankeringssteun vóór
de gebruiker worden geplaatst voor horizontale
verplaatsingmeteenmaximalehoekvan30°ofeen
maximaleverplaatsingvan3mvanafdeverticaal
De verankeringssteun mag geen slappe draad
veroorzaken
tussen
en de stopfor™. Verzeker u ervan dat het
lang genoeg is. Het verankeringspunt van de
verankeringssteunmagnooitonderdegebruiker
wordengeplaatst.
3. Omgeving waarin het gebruikt kan worden
Destopfor™toestellenkunnenhierwordengebruikt:
• O pwerkterreinenindeopenlucht.
• O peentemperatuurvan-35°tot+60°.
• O pbouwterreineninhetmarienemilieu.
OPMERKING: Bij werkzaamheden waarbij
materie wordt gespoten (schilderen, zandstralen ...)
moet de stopfor™ worden beschermd tegen
binnendringenvanhetproductindestopfor™.
4. Reddingsoperaties
Er dient, voor gebruik van de Stopfor, een studie
gemaakt te worden om de reddingsoperaties en het
benodigde personeel en materieel te bepalen, die
voorzien moeten worden voor het redden van een
slachtoffer na de door de stopfor™ gecontroleerde
val. Het slachtoffer moet binnen een termijn van
minderdan15minutentereddenzijn.Alsdezetermijn
verstrekenis,verkeertdezepersooninlevensgevaar.
GEVAAR
het
verankeringspunt