5.5 Elektrisch installeren
5.5.1 Draaddiameter en adereindhulzen
Zonder adereindhuls
Adereindhuls zonder iso‐
latie
Adereindhuls met isolatie 0,20 mm
5.5.2 Klemmen aansluiten
Afb. 40: Kabels strippen
5.5.3 Elektrische voedingsspanning aansluiten
Minimale diameter
0,25 mm
2
0,20 mm
2
2
Op de modules zijn bij de klemmen labels aangebracht met aan‐
sluitgegevens.
1.
Strip de kabeleinden als in Afb. 40 en pers de passende
adereindhulzen op de aders.
2.
Om de kabels te installeren, steekt u de meegeleverde
schroevendraaier geheel in de vierkante opening van de
betreffende klem om het adereinde in het klemmenblok te
steken.
3.
Sluit de kabels aan volgens het elektrische aansluitschema.
4.
Controleer de bekabeling aan de hand van het elektrische
aansluitschema.
A0508
Zorg voor de volgende stopcontacten voor de elektrische voe‐
dingsspanning:
Elektrisch voedingsspanning voor de regelaar 230 V ± 10 % /
n
50/60 Hz
Elektrisch voedingsspanning voor de doseerpomp pH-waarde
n
(alleen Beta)
Elektrisch voedingsspanning voor de doseerpomp chloor
n
(alleen beta)
De stopcontacten moeten door geschikte maatregelen (bijv.
nooduit-schakelaars, etc.) van buiten de gevarenzone spannings‐
vrij kunnen worden geschakeld.
Maximale diameter
1,5 mm
2
1,0 mm
2
1,0 mm
2
Montage
Afstriplengte
8 - 9 mm
10 - 11 mm
49