HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
1.
Regelthermostaat - Stelt u in staat de tempe-
ratuur van de ketel in te stellen: De cijfers op
het bedieningspaneel corresponderen met de
volgende temperaturen :
2.
ON/OFF-schakelaar - Met deze schakelaar
kan de ketel worden gestart en stilgelegd.
3.
Schakelaar zomer-winter - Deze laat toe de
circulatiepomp van de verwarming in en uit te
schakelen.
4.
Veiligheidsthermostaat met manuele her-
schakeling - Als de temperatuur van de ketel
boven 103°C uitstijgt, wordt deze veiligheidsin-
richting geactiveerd en gaat het controlelamp-
je aan. Zie
"Herinschakeling van de veiligheids-
thermostaat" op pag. 18
5.
Waarschuwingslampje hoge temperatuur -
Dit lampje gaat branden als de veiligheidsther-
mostaat wordt geactiveerd (>103°C).
1
NL
Gebruikersgids
1 = 25°C
2 = 40°C
3 = 55°C
4 = 70°C
5 = 85°C
.
4
5
6
2
3
6.
Waarschuwingslampje waterdruk - Dit lamp-
je zal branden wanneer de waterdruk van de
verwarmingsketel te laag is.
7.
Manothermometer - Directe aflezing van de
temperatuur en de druk in het primaire circuit
(verwarming) van de ketel.
8.
Vermogensniveau-indicator - De vermo-
gensniveau-indicator zal automatisch oplich-
ten en doven tijdens de normale ketelwerking,
in functie van de keteltemperatuur.
9.
Plaats voor de weersafhankelijkregelaar -
Gelieve de bijgevoegde handleiding te raad-
plegen als u deze optie hebt gekozen.
7
A1009188_664Y7900 • C
8
9
5