Tijdens gebruik
De machine starten
1.
Zorg ervoor dat het accupack opgeladen is en gemonteerd is in de machine; zie
(bladz.
11).
2.
Plaats de elektrische startknop in de elektrische starterschakelaar (A van
3.
Knijp de bedieningsstang in en houd deze tegen de handgreep (B van
4.
Druk op de elektrische startknop en houd deze ingedrukt tot de motor start (C van
De zelfaandrijving
gebruiken
•
Om de zelfaandrijving in te schakelen trekt u
de zelfaandrijvingsstang tegen de handgreep
en houdt u de stang in deze positie
•
Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u
de stang van de zelfaandrijving los.
Opmerking:
Om de snelheid te verminderen,
moet u de ruimte tussen de stang voor de
zelfaandrijving en de handgreep vergroten.
Figuur 11
1. Stang voor zelfaandrijving
Figuur 10
Het mestoerental afstellen
Deze machine heeft 2 instellingen voor het
mestoerental: A
•
Wanneer het mestoerental is ingesteld op de
stand A
(Figuur
11).
voor een grotere efficiëntie. Wijzigingen in de
maaiomstandigheden worden gedetecteerd en het
mestoerental verhoogt wanneer dit nodig is om
een goede maaikwaliteit te behouden.
•
Wanneer het mestoerental is ingesteld op de stand
M
AX
toerental.
Draai het sleuteltje in de contactschakelaar naar
de ene of de andere stand om de instelling van het
mestoerental aan te passen
g240765
13
Het accupack monteren
Figuur
10).
Figuur
10).
en M
.
UTO
AX
, wordt het automatisch afgesteld
UTO
, blijft het mestoerental altijd op het hoogste
(Figuur
Figuur
10).
g332149
12).