All manuals and user guides at all-guides.com
OBJ_DOKU-27449-001.fm Page 70 Monday, July 18, 2011 7:36 AM
70 | Nederlands
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen of
accu's geadviseerd.
Met 1,2 V-accu's zijn minder metingen mogelijk dan met 1,5 V-batterijen.
Als u het batterijvakdeksel 18 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 17 in de
richting van de pijl en verwijdert u het batterijvakdeksel. Plaats de batterijen of
accu's. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen, zoals aangegeven op de bin-
nenzijde van het batterijvak.
Als het batterijsymbool
voor het eerst in het display verschijnt, zijn nog min-
stens 100 metingen mogelijk. Als het batterijsymbool knippert, moet u de batte-
rijen of accu's vervangen. Metingen zijn niet meer mogelijk.
Vervang altijd alle batterijen of accu's tegelijkertijd. Gebruik alleen batterijen of
accu's van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de batterijen of accu's uit het meetgereedschap als u het langdurig
niet gebruikt. Als de batterijen of accu's lang worden bewaard, kunnen deze
gaan roesten en leegraken.
Gebruik
Ingebruikneming
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en
schakel het meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen
door de laserstraal verblind worden.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of tem-
peratuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto lig-
gen. Laat het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst
op de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme
temperaturen of temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van het
meetgereedschap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetgereedschap. Na sterke
externe inwerkingen op het meetgereedschap dient u, voordat u de werk-
zaamheden voortzet, altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap", pagina 75).
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets 7
of op de toets Meten 12. Bij het inschakelen van het meetgereedschap wordt de
laserstraal nog niet ingeschakeld.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u lang op de aan/uit-toets 7.
Als er ongeveer 5 min geen toets op het meetgereedschap wordt ingedrukt,
wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterij te ont-
zien.
Als er een meetwaarde is opgeslagen, blijft deze na het automatisch uitschake-
len bewaard. Na het opnieuw inschakelen van het meetgereedschap wordt „M"
in het display weergegeven.
Meten
Na het inschakelen werkt het meetgereedschap in de functie lengtemeting. An-
dere meetfuncties kunt u instellen door op de bijbehorende functietoets te druk-
ken (zie „Meetfuncties", pagina 71).
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de achterkant van het
meetgereedschap gekozen. Zie voor het wisselen van het referentievlak „Refe-
rentievlak kiezen", pagina 71.
2 609 140 621 | (18.7.11)
Bosch Power Tools