Externe apparaten
Algemene informatie .................... 39
Audio afspelen ............................. 41
Films afspelen .............................. 42
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 43
Algemene informatie
De AUX- en USB-aansluiting voor ex‐
terne apparaten bevindt zich op de
middenconsole.
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn be‐
stemd voor oplaadapparaten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod of een
ander extern apparaat op de AUX-in‐
gang aansluiten.
Het infotainmentsysteem kan de mu‐
ziekbestanden afspelen die op deze
apparaten staan.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het ex‐
terne apparaat via de luidsprekers
van het infotainmentsysteem verzon‐
den.
Externe apparaten
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het ex‐
terne apparaat.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het
externe apparaat op de AUX-ingang
van het infotainmentsysteem aan te
sluiten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
vervolgens het AUX-apparaat te ver‐
wijderen.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation, iPod of
smartphone aansluiten.
Het infotainmentsysteem kan de mu‐
ziekbestanden en films afspelen die
op deze randapparatuur staan.
Eenmaal aangesloten op de USB-
poort, werken de bovengenoemde
apparaten via de toetsen en menu's
van het infotainmentsysteem.
39