152
Externe apparaten
Externe apparaten
Algemene informatie .................. 152
Audio afspelen ........................... 154
Algemene informatie
De AUX- en USB-aansluiting voor ex‐
terne apparaten bevindt zich op de
middenconsole.
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn be‐
stemd voor oplaadapparaten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart‐
phone of een ander extern apparaat
op de AUX-ingang aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het ex‐
terne apparaat via de luidsprekers
van het infotainmentsysteem verzon‐
den.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het ex‐
terne apparaat zelf.
Het infotainmentsysteem kan de mu‐
ziekbestanden afspelen die op ex‐
terne apparaten staan, bijv. op een
iPod of smartphone.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het
externe apparaat op de AUX-ingang
van het infotainmentsysteem aan te
sluiten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem
beschadigd raken.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation, iPod of
smartphone aansluiten.