5.2
Warmwater-installatie aansluiten
18. Spoel de installatie goed schoon.
19. Monteer indien voorgeschreven een inlaatcombinatie.
20. Monteer de koud- en warmwaterleiding (A en B).
Opmerkingen
Als het toestel alleen voor de warmwatervoorziening wordt gebruikt, moet de
verwarmingsfunctie met de servicecode op het bedieningspaneel uitgeschakeld
worden. De CV-installatie behoeft dan niet aangesloten of gevuld te worden.
Als het toestel tijdens de winter buiten bedrijf wordt gesteld en van het lichtnet
afgesloten wordt, moet het sanitairwater afgetapt worden om bevriezing te
voorkomen. Hiervoor moeten de tapwateraansluitingen onder het toestel los
genomen worden.
Weerstandgrafiek tapcircuit toestel
A. Kombi Kompakt 24/28
B. Kombi Kompakt 30/36
X. Drukverliestoestel in bar
Y. Tapdebiet in liters per minuut
5.2.1
Toestel met Naverwarming Zonneboiler
Het toestel is voorzien van het NZ-label: geschikt voor "Naverwarming Zonneboiler".
Hiervoor is op bestelling een aansluitset beschikbaar.
Aansluitschema Naverwarming Zonneboiler
A. Toestel
B. Zonneboiler
C. Koud water
D. Inlaatcombinatie
E. T max 85°C
F. Warm water
G. Thermostatisch mengventiel 35° - 65°C (instellen op ca. 62,5°C)
H. Warm water gemengd
K. Koudwatersensor S4
Opmerking
In combinatie met een zonne-energiesysteem moet er na het toestel altijd een
thermostatisch mengventiel geplaatst worden, ingesteld op 60°C.
ACV International
16