Inhoudsopgave
Advertenties
EIB KNX bewegingsmelder SPHINX 331, 331 S / 332, 332 S
2.3.2 Beschrijving van de objecten
•
Objecten 0 „Beweging"
Object voor het bewegingsafhankelijk schakelen van het licht:
0 = geen beweging
1 = beweging waargenomen
•
Object 1 „Blokkering van de bewegingsmelder"
1 = Blokkering inschakelen
0 = blokkering opheffen
De reactie bij het inschakelen en bij het opheffen van de blokkering wordt op de
parameterpagina „Beweging" ingesteld.
•
Object 2 „Master Trigger"
in de Master-modus
De ontvangst van een 1 leidt tot dezelfde reactie als wanneer een beweging wordt
geregistreerd.
Bij het uitschakelen van het licht, d.w.z. na afloop van de uitschakelvertraging, zendt het
object een 0 naar de Slave, zodat deze niet door het uitschakelen van het licht opnieuw wordt
ingeschakeld.
De Master zendt geen „1" telegrammen.
in de Slave-modus
Z olang bewegin gen worden waargenomen, zendt het object om de 10 s een 1.
Verder worden geen telegrammen verzonden, d.w.z. de Slave zendt geen „0" telegrammen.
Wordt een 0 ontvangen, dan reageert de Slave voor de ingestelde parameter „Tijd tussen uit-
en inschakelen" niet meer op bewegingen, zodat deze niet door het uitschakelen van het licht
opnieuw wordt ingeschakeld.
Zie ook de bijlage:
De Master-/Slave-modus
•
Object 3 „Lichtsterktedrempel opvragen/opslaan"
Inleren via meetwaarde
Met dit object kan de geprogrammeerde instelling van de lichtsterktedrempel worden
overschreven of opgevraagd.
Bij het inleren (81
) wordt de momenteel gemeten lichtsterkte als nieuwe waarde voor de
hex
lichtsterktedrempel overgenomen. De eerder ingestelde waarde wordt daardoor overschreven.
Om de instelling te controleren, wordt de waarde 01
wordt de momenteel ingestelde lichtsterktedrempel van object 4 naar de bus gezonden.
Stand: Jan-14 (Wijzigingen voorbehouden)
naar het object gezonden; daardoor
hex
theben
Pagina 9 van 25
Advertenties
Inhoudsopgave
