EIB KNX bewegingsmelder SPHINX 331, 331 S / 332, 332 S
3.2 De inleerfunctie
3.2.1 Principe:
Omdat het moeilijk is de lichtsterkte in te schatten, kunnen alle ingestelde
lichtsterktedrempels ter plaatse direct worden ingeleerd.
Daarbij kan zowel de huidige lichtsterkte van de omgeving als een vast vooraf bepaalde
waarde als referentiewaarde dienen.
3.2.2 Werkwijze
Voorbeeld: Drempel voor lichtsterkteafhankelijk schakelen (kanaal 1) inleren.
3.2.2.1 met de huidige lichtsterkte van de omgeving
D.w.z. als de lichtsterkte van de omgeving net die waarde heeft waarbij de activering van de
bewegingsmelder gewenst is:
81
(= 129
) naar object 3 zenden.
hex
dec
De huidige lichtsterkte wordt opgeslagen en overschrijft de tot nu toe opgeslagen waarde.
3.2.2.2 met een vaste waarde
De gewenste waarde wordt gewoon in EIS 5-formaat (2-byte lichtsterkte) naar object 4
gezonden.
Opmerkingen:
• Object 7 en 8 hebben dezelfde functie voor het inleren van de drempel voor de
lichtsterkteregeling.
• Voor het 2e kanaal (SPHINX 332) worden obj. 13 en 14 voor het inleren gebruikt.
3.2.2.3 Controle
Zodra het inleren is voltooid, wordt de nieuw ingeleerde waarde automatisch door object 4
naar de bus gezonden.
Daarnaast kan de nieuwe waarde altijd worden opgevraagd en dan gecontroleerd.
Daarvoor zendt men de waarde 1 (byte) naar object 3.
Stand: Jan-14 (Wijzigingen voorbehouden)
theben
Pagina 23 van 25