EIB KNX bewegingsmelder SPHINX 331, 331 S / 332, 332 S
•
Object 7 „Lichtsterkte voor regeling"
Inleren via gewenste waarde
Door dit object kan de tot nu toe ingestelde gewenste waarde voor de constante lichtregeling
door een nieuwe waarde (inleerwaarde) worden overschreven.
De maximaal in te leren waarde is afhankelijk van de ingestelde compensatiefactor voor de
lichtsterktesensor.
Zie bijlage:
Begrenzing van de inleerwaarden
•
Object 8 „Lichtsterktedrempel opvragen/opslaan"
Inleren via meetwaarde
Met dit object kan de geprogrammeerde gewenste waarde van de lichtsterktedrempel worden
overschreven of opgevraagd.
Bij het inleren (81
) wordt de momenteel gemeten lichtsterkte als nieuwe gewenste waarde
hex
voor de lichtsterkteregeling overgenomen. De eerder ingestelde waarde wordt daardoor
overschreven.
Om de instelling te controleren, wordt de waarde 01
wordt de momenteel ingestelde gewenste waarde van object 7 naar de bus gezonden.
•
Object 9 „Lichtsterkte"
Zendt de gemeten lichtsterkte, afhankelijk van de ingestelde parameters, bij verandering van
de lichtsterkte
en/of cyclisch, rekening houdend met de compensatiefactor.
Gezonden wordt na reset, afhankelijk van van de parameters „Zenden van de lichtsterkte" en
„Cyclisch zenden van de lichtsterkte" en als de drempel voor de lichtsterkteregeling wordt
bereikt.
•
Object 10 „Inbedrijfstellingsmodus"
Wordt naar dit object een 1 gezonden, dan schakelt de functie bewegingsmelder altijd
lichtsterkteonafhankelijk. De uitschakelvertraging bedraagt vast 3 s en de Retrigger-functie is
niet actief.
Stand: Jan-14 (Wijzigingen voorbehouden)
naar het object gezonden; daardoor
hex
theben
Pagina 11 van 25