Opnemen
Opmerkingen over kopiëren:
• Wilt u de nummers in een andere volgorde
kopiëren dan op de originele disc, of wilt u
nummers overslaan, dan wel nummers van
meerdere discs kopiëren, programmeer dan
eerst voordat u op weergave/kiezen 9*
drukt om het kopiëren te starten. Nadere aan-
wijzingen voor programmeren vindt u op
pagina 18.
OPMERKING: kopiëren van programma's kan
alleen op normale snelheid. Probeert u een
programma op 2- of 4-voudige snelheid, dan
zal het apparaat automatisch de normale snel-
heid kiezen.
• De pauzetoetsen werken niet tijdens kopiëren.
• Nummers worden automatisch toegevoegd en
de originele nummering wordt overgenomen.
• De aanduiding van de totale tijd van de CD
waarop wordt opgenomen kan iets afwijken
van het origineel door afwijkingen in de klok-
snelheid van elke disceenheid, maar dit is nor-
maal. Er is geen informatie verloren gegaan.
• Wanneer de originele disc die gekopieerd
wordt een digitale kopie is of een kopieerbevei-
liging bevat, zal het apparaat automatisch
langs analoge weg kopiëren.
CD synchroon
CD Sync opname is automatisch een digitale
opname maken van een externe CD- of MD-spe-
ler. Tijdens CD synchroon opnemen start het
opname-apparaat synchroon met de bron en
nummers worden automatisch toegevoegd.
Controleer eerst of de juiste bron is gekozen en
of de bron op het juiste startpunt staat.Kies ver-
volgens de juiste digitale ingang door op bron-
keuze L te drukken tot de gewenste
COAX of OPTICAL indicatie in de display
van het opnamedeck K verschijnt. CD Sync
opnamen kunnne niet via een analoge ingang
worden gemaakt.
Zorg er vervolgens voor dat er een nieuwe disc in
het opnamedeck % ligt. Druk op CD Sync
M9 en controleer of de indicatie CD sync I
oplicht en de in dicatie opname T begint te
knipperen. Kies het type opname dat u wilt maken:
• Om alleen het eerste nummer van de bron op
te nemen drukt u op CD Sync zodat 1 TRK in
de display van het opnamedeck K ver-
schijnt.
• Wilt u de volledige disc of band wilt opnemen,
dan drukt u op CD Sync zodat ALL in de display
van het opnamedeck [K] verschijnt. Heeft u de
gewenste functie gekozen, start dan het afspe-
len op de bron. De CDR 20 herkent het inko-
mende digitale signaal en start de opname. Als
het bronmateriaal een CD is zal de nummering
van de originele disc automatisch worden over-
genomen bij het kopiëren. Is de bron GEEN CD,
dan zult u de nummering steeds zelf moeten
verhogen.
De opname loopt tot de CDR 20 vaststelt dat het
inkomend signaal weggevallen is en er langer
dan drie seconden een stilte valt.Op dat ogenblik
zal de opname stoppen. U kunt de opname ook
op elk gewenst moment stoppen door op stop
N&te drukken van het opnamedeck.
Wanneer er nog maar vier seconden op een lege
disc over zijn, verschijnt DISC FULL (disc vol)
in de display K. Op dat moment stopt u de
opname en legt u een nieuwe disc voor opname
in. Bij een CD-RW disc legt u een nieuwe disc in,
of u wist bestaande nummers als beschreven op
pagina 22 om ruimte te maken.
Wanneer de opname voltooid is verschijnt kort de
boodschap UPDATE en vervolgens gaat het
apparaat terug naar normaal bedrijf. Denk eraan
de opname af te sluiten om de opgenomen disc
ook in andere apparaten te kunnen gebruiken.
Opnemen van een externe bron
Analoge opnamen daarentegen, kunnen van elke
willekeurige bron, aangesloten op een analoge
ingang £ worden gemaakt. Om op te nemen
van een externe bron legt u eerst een CD-R of
CD-RW audiodisc in het opnamedeck %. Vervol-
gens kiest u de juiste ingang door op bronkeuze
L te drukken.
Door op deze toets te drukken wordt tussen de
ingangen geschakeld, wat in de display [K] als
COAX, OPTICAL of ANALOG af te lezen
is. Bovendien licht de indicatie digitaal Y op
wanneer de coax ingang wordt gekozen en de
indicatie analoog X wanneer een analoge
ingang is gekozen.
Wanneer u de coax digitale ingang hebt gekozen,
kunt u zowel de coax ingang § op de achter-
zijde, als de coax ingang op het frontpaneel 6
gebruiken. Staat op beide ingangen een signaal,
dan heeft die op de voorzijde prioriteit. Druk op
automatisch/met de hand C om ana te
geven hoe de nummering op de gekopieerde disc
moet verlopen.
• De standaard functie is met de hand. In dat
geval, zowel bij analoge als bij digitale opna-
men, dienen de nummers steeds verhoogd te
worden door op nummer toevoegen D te
drukken zodra een nieuw nummer begint. Deze
functie wordt aanbevolen voor opnamen van
analoge bronnen.
• In de automatische functie wordt het nummer
automatisch verhoogd zodra een nieuw num-
mer begint, en wel op twee manieren. De eer-
ste: wanneer een nummer informatie in het
digitale signaal aanwezig is, wordt het naar de
kopie overgebracht. Op die manier wordt het
nummer op de kopie ook met één verhoogd.
De tweede: wanneer wordt opgenomen van een
analoge of digitale bron wordt het nummer met
één verhoogd wanneer de CDR 20 langer dan 3
seconden geen signaal ontvangt. Na vijf secon-
den zonder signaal stopt de opname. Activeer de
automatisch functie door eenmaal op automa-
tisch/met de hand C te drukken, waarop de
indicatie automatisch W oplicht.
Om voor te bereiden voor opname drukt u op
opname J8. De indicatie opname T
knippert en BUSY verschijnt kort in de display
K. Zodra de display weer de nummers en de tijd
aangeeft, is de recorder klaar om op te nemen.
Start de eigenlijke opname door op
weergave/kiezen 9* te drukken en de
bron waarvan wordt opgenomen te starten. De
indicatie opname T houdt op met knipperen
en de display geeft de tijd van de opname en het
nummer aan. Afhankelijk van de functie voor de
nummering die u heeft gekozen, als hierboven
beschreven, moeten nummers met de hand wor-
den toegevoegd of zullen zij automatisch worden
toegevoegd. Welke functie ook is gekozen, u kunt
steeds een nummer toevoegen door op nummer
toevoegen D te drukken.
Opmerking: wanneer er een onderbreking van
meer dan 5 seconden in het weergavesignaal zit
bij digitale opnamen, of meer dan 10 seconden
bij analoge opnamen, stopt de CDR 20 de opna-
me. Tevens wanneer tijdens opname op pauze
wordt gedrukt, zal het nummer met één worden
verhoogd en de opname stopt en kan vervolgd
worden door op weergave 9* te drukken.
Wanneer de opname is voltooid drukt u op stop
&N.
Anders dan bij conventionele analoge recorders
hoeft bij de CDR 20 het opnameniveau niet inge-
steld te worden bij opname van een digitale
bron. Hoewel de niveaumeters C werken, is
dit louter informatief en het niveau kan niet
gewijzigd of geregeld worden. Indien u echter
een opname maakt van een externe analoge
bron zoals een cassetterecorder, of het analoge
signaal van een receiver of voorversterker, dan
dient u het ingangsniveau in te stellen met ana-
loog opnameniveau ^. Regel het niveau
zodanig dat de blauw/witte segmenten van de
meters bijna alle oplichten en de rode segmenten
slechts sporadisch. Wanneer de rode segmenten
voortdurend oplichten zal de opname overstuurd
worden en een onaanvaardbare kwaliteit opleve-
ren.
OPNEMEN 21