Branderstoringen verhelpen
Storing
Oorzaak
Brander start; oliedruk is
Ontstekingstrafo resp. ontstekingsleiding
aanwezig,
niet in orde.
ontstekingsvlam blijft uit,
Sterk versleten ontstekingselektroden of
uitschakeling door
beschadigde isolatie-elementen.
storing.
Verkeerde instelling van de
ontstekingselektroden.
Melding secundair licht.
Branderautomaat defect.
Brander is correct
Fotocel vuil of defect.
ontstoken, vlamcontrole
wordt niet geactiveerd.
Branderautomaat defect.
Brander draait,
Oliemagneetklep opent niet.
ontstekingsvonk is
aanwezig, vlam wordt
Doorgang olieleiding, olievoorverwarmer en
niet ontstoken of
sproeier niet in orde.
brander schakelt vanuit
Oliepomp transporteert geen olie, olietank
werking uit.
leeg.
Filter in de sproeier vuil.
Aanzuigleidingen lek.
Aanzuigleidingen niet ontlucht.
Oliefilter vuil.
Olietemperatuur beneden ca. +5 °C.
Mengsysteem vuil.
Branderinstelling niet in orde.
Afsluitklep in de olievoorverwarmer defect. Afsluitklep vervangen (zie hoofdstuk 8.7.5 "Afsluitklep in de
Storingslampje op de
Aanduiding van een storing bij de
branderautomaat licht
branderautomaat.
"rood" op.
Ploffende verbranding of
Verkeerde rangschikking van de
brander start "hard".
ontstekingselektroden.
Oliedruk te laag.
Sproeier defect.
Lekkage tussen oliepomp, olieleiding,
olievoorverwarmer en sproeier.
Nadruppelende sproeier, daardoor
ongecontroleerde oliedampen.
Lucht in de sproeierlijn.
Trekbegrenzer klemt als hij open staat,
zodoende ongunstige trekverhoudingen.
Bekabeling in de sokkel van de
branderautomaat verkeerd, bijv.
verwisseling aansluitleiding, ontsteking en
magneetklep.
Magneetklep opent niet zoals het moet
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
Verhelpen
Ontstekingstrafo resp. ontstekingsleiding vervangen.
Spanningsvoorziening ontstekingstrafo controleren.
Ontstekingselektroden vervangen.
Instelling van de ontstekingselektroden conform
instelwaarden corrigeren.
Fotocel controleren, eventueel vervangen. Magneetklep en
oliepomp controleren en eventueel vervangen.
Branderautomaat vervangen.
Fotocel controleren, reinigen, eventueel vervangen.
Voelerstroom meten.
Branderautomaat vervangen.
Oliemagneetklep spoel vervangen. Elektrische
aansluitleiding controleren.
Doorgang olieleiding, olievoorverwarmer en sproeier
controleren, eventueel vervangen.
Oliepomp en peil olietank controleren, eventueel vervangen.
Olietank vullen.
Sproeier vervangen.
Aanzuigleidingen controleren, schroefverbindingen vaster
aandraaien.
Aanzuigleidingen bij de manometeraansluiting van de
oliepomp ontluchten.
Oliefilter reinigen, eventueel filter vervangen.
Opgelet: Bij een olietemperatuur beneden ca. +5 °C kan er
reeds paraffine gevormd worden, die tot filterverstoppingen
kan leiden.
Filter van de oliepomp controleren, reinigen eventueel
vervangen.
Menginstallatie controleren, eventueel reinigen.
Controleer de branderinstelling, corrigeer ze eventueel.
olievoorverwarmer controleren, eventueel vervangen",
pagina 37).
Knippercode uitlezen (zie hoofdstuk 5.3 "Storingen aan de
branderautomaat verhelpen", pagina 17).
Ontstekingselektroden controleren, eventueel vervangen.
Opgelet: door herhaaldelijke startpogingen kunnen
oliedampen ontstaan die tot een explosieve verbranding
kunnen leiden.
Oliedruk corrigeren.
Sproeier vervangen.
Op dichtheid controleren.
Magneetklep sluit niet. Magneetventiel, eventueel oliepomp
vervangen.
Afsluitventiel in de voorverwarmer defect. Ventiel vervangen.
Alle afdichtingen in de olieleidingen controleren.
Trekbegrenzer controleren.
Bekabeling volgens schakelschema controleren, eventueel
corrigeren (zie hoofdstuk 4.6 "Bedradingsschema – sokkel
HG-A", pagina 13).
Spoel controleren, eventueel vervangen.
11
53