7
Brander in gebruik nemen
CO-gehalte (koolstofmonoxide) meten
Het CO-gehalte (koolstofmonoxidegehalte) moet lager
liggen dan 50 ppm (CO < 50 ppm).
Bij afwijkingen ten opzichte van de aangegeven
waarde – storing verhelpen (zie hoofdstuk 11
"Branderstoringen verhelpen", pagina 51).
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Bij de eerste inbedrijfstelling kan een te
hoge CO-waarde gemeten worden, die
het gevolg kan zijn van uitgassingen van
organische binders (bijv. uit de isolatie
van de deur).
Voer daarom de CO-meting ten
vroegste 20–30 minuten na aanvang
van de branderlooptijd uit.
opvoerhoogte van de schoorsteen meten
Wanneer de persdruk te hoog is, moet u een extra
luchtinrichting inbouwen.
SCHADE AAN DE INSTALLATIE
door schoorsteenvervuiling.
OPGELET!
Vermijd schoorsteenverstoppingen
door de schoorsteen te ontwerpen
volgens DIN EN 4705.
Vraag in geval van twijfel na bij uw
installateur.
Wanneer voor de instelling van de persdruk van de
schoorsteen de inbouw van een extra luchtinrichting
noodzakelijk is, moet u die in de schoorsteen inbouwen
en niet in de rookgasleiding. Op die manier vermijdt u
een overdracht van geluid naar de opstellingsruimte.
Roettest uitvoeren
Het roetgetal moet "0" bedragen (RZ = 0).
Bij afwijkingen ten opzichte van de aangegeven
waarde moet eerst de storing verholpen worden
(zie hoofdstuk 11 "Branderstoringen verhelpen",
pagina 51).
28
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!