Installatie voor olietoevoer berekenen
10.3 Vacuüm controleren
Het maximale vacuüm (onderdruk) van -0,4 bar
(gemeten bij de aanzuigaansluiting van de oliepomp
resp. in de aanzuigleiding vlak voor de pomp) mag niet
overschreden worden, ongeacht het niveau van de
olietank.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Het vacuüm moet met een vacuümmeter,
incl. 1 m lange, transparante slang
(toebehoren) gemeten worden om
zodoende tegelijkertijd de dichtheid van
de olietoevoerinstallatie te controleren.
Het maximaal toegestane vacuüm is afhankelijk van de
opbouw van de olietoevoerinstallatie en het niveau van
de olietank.
De toegestane waarden voor de actuele toestand van
de installatie vindt u in de tab. 18 tot 21. Bereken
daarvoor de enkelvoudige lengte van de olieleiding en
het hoogteverschil "h" tussen de oliepomp en het niveau
van de tank (zie afb. 61 tot 64, pagina 47 f.).
Wanneer het vacuüm overschreden wordt, moeten
de volgende mogelijke oorzaken gecontroleerd
worden:
– De olieaansluitslangen zijn geknikt of defect.
– De oliefilter is te vuil.
– De afsluitklep van de oliefilter is onvoldoende
geopend of vuil.
– Een of meerdere componenten van de installatie
(bijv. afdichtingplaatsen, snijringkoppelingen,
olieleidingen, aansluitkoppelstuk voor de oliefilter,
olietank) zijn door eventuele montagefouten
(te hoog aanhaalkoppel) samengedrukt.
– De snelsluitende klep van het tankkoppelstuk is vuil
of defect.
– De aanzuigslang in de tank is poreus, de kunststof
leiding heeft zich samengetrokken door veroudering.
– De zuigklep in de tank is vuil of "kleeft" aan elkaar
door een te hoog aanzuigvacuüm.
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
D
in mm
8
i
Max. lengte
10
20
olieleiding in
m
h in m
Max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,16
0,17
0,5
0,12
0,13
1
0,07
0,08
2
0
0
3
0
0
4
0
0
Tab. 18 Tweepijpsysteem – olietank hoger dan de oliepomp
D
in mm
8
i
Max. lengte
10
20
olieleiding in
m
h in m
Max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,16
0,17
0,5
0,20
0,21
1
0,25
0,26
2
0,34
0,35
3
0,43
–
Tab. 19 Tweepijpsysteem – olietank lager dan de oliepomp
D
in mm
6
i
Max. lengte
10
20
olieleiding in
m
h in m
Max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,08
0,09
0,5
0,04
0,05
1
0
0
2
0
0
3
0
0
4
0
0
Tab. 20 Eénpijpsysteem – Olietank hoger dan de oliepomp
D
in mm
6
i
Max. lengte
10
20
olieleiding in
m
h in m
Max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,08
0,09
0,5
0,12
0,13
1
0,17
0,18
2
0,26
0,27
3
0,35
0,36
Tab. 21 Eénpijpsysteem – stookolietank lager dan de
oliepomp
10
10
40
10
20
40
0,18
0,13
0,15
0,16
0,14
0,09
0,11
0,12
0,09
0,04
0,06
0,07
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10
40
10
20
40
0,18
0,13
0,15
0,16
0,22
0,17
0,19
0,20
0,27
0,22
0,24
0,25
–
0,31
0,33
–
–
0,40
0,41
–
8
40
10
20
40
0,10
0,07
0,08
0,09
0,06
0,03
0,04
0,05
0,01
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8
40
10
20
40
0,10
0,07
0,08
0,09
0,14
0,11
0,12
0,13
0,19
0,16
0,17
0,18
0,28
0,25
0,26
0,27
0,37
0,34
0,35
0,36
49