• Verander het toerental van de motor niet, omdat dit de veilige
maximum werksnelheid regelt en de motor en alle draaiende
delen tegen schade door te hoge snelheid beschermt.
• De steker moet uit het stopcontact
gehaald zijn bij:
− het verplaatsen of transporteren.
− reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.
− bij storingen
− controle van de aansluitleidingen, of deze verstrengeld of
beschadigd zijn
− het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
• Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
− Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet zorgvuldig
worden onderzocht of de beschermingsvoorzieningen en
licht beschadigde onderdelen foutloos en volgens de
voorschriften functioneren.
− Controleer of alle bewegende delen van de machine goed
functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn. Alle
delen moeten juist gemonteerd zijn en goed functioneren
om de machine correct te laten werken.
− Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerkplaats
gerepareerd of verwisseld worden.
− Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
• Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte, buiten
het bereik van kinderen.
Niet geaarde mengers (beschermklasse I)
• Niet aansluiten op een stopcontact van een woning.
• Alleen
aansluiten op een voeding
voorzien van een aardlekschakelaar met
een waarde van 30 mA.
Elektrische veiligheid
• De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
3 x 1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
3 x2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
• Lange
en
dunne
aansluitkabels
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt gereduceerd.
Bij toepassing van een kabelhaspel de kabel geheel afwikkelen.
•
• Aansluitleidingen niet voor doeleinden toepassen, voor die ze
niet bestemd zijn. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of
scherpe randen. Aansluitleiding niet voor een uittrekken van de
steker uit het stopcontact gebruiken.
• Aansluitleidingen voor gebruik op defecte plaatsen of
veroudering onderzoeken.
• Nooit defecte aansluitleidingen gebruiken.
• Bij het leggen van de aansluitleiding erop letten dat deze niet
gekneusd of geknikt wordt en dat de stekerverbinding niet nat
wordt.
• Geen provisorische elektroaansluitingen gebruiken.
• Veiligheidsinrichtingen nooit overbruggen of buiten werking
zetten.
• De menger alleen aansluiten in combinatie
met een aardlekschakelaar van 30 mA.
De aansluitkabel of reparaties aan de
aansluitkabels alleen door een erkende vakman laten uitvoeren.
zorgen
voor
een
Reparaties aan het elektrische gedeelte van de menger alleen
door de fabrikant of geautoriseerde werkplaatsen laten uitvoeren.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken. Bij
het gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico's voor de
gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor ongevallen hierdoor ontstaan.
Inbedrijfstelling
Alle veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
Het opstellen van de machine:
• De machine op een vlakke en stevige
ondergrond plaatsen.
• Het wegzakken van de machine vermijden.
voor ongevalpreventie in acht nemen.
• Zorg ervoor dat de menger ongehinderd gevuld en leeg
gemaakt kan worden.
In- en uitschakelen
Wees er zeker van dat:
alle beveiligingen van de menger gemonteerd zijn en
−
functioneren.
dat alle veiligheidsvoorschriften in acht genomen zijn.
−
• De motor alleen met de schakelaar in- en uitschakelen.
• Bij stroomuitval schakelt de motor automatisch uit. Om in te
schakelen moet u de schakelaar opnieuw bedienen.
Motorbeveiliging
De motor is voorzien van een temperatuursbeveiliging. Deze
temperatuursbeveiliging schakelt bij overbelasting (oververhitting)
de motor uit. De motor moet na de afkoel periode opnieuw
ingeschakeld worden.
Het mengen
De menger alleen conform de voorschriften gebruiken.
•
Stabiliteit van de menger testen.
•
Het vullen en leeg maken van de menger alleen met draaiende
•
motor.
De menger niet over beladen.
•
Een elektrische beveiliging zorgt ervoor dat de menger niet
•
werkt als het beschermen vulrooster niet gesloten is. Deze
beveiliging testen voordat u aan het werk gaat.
Het mengen van de materialen
1. vulrooster sluiten.
2. menger inschakelen.
3. vullen met water en toevoegmateriaal.
4. bindmiddel toevoegen.
5. De punten 3. en 4. herhalen tot dat de juiste mengverhouding
bereikt is.
6. het mengsel goed laten mengen.
Voor de juiste samenstelling van uw mengsel en de juiste
menging is het wenselijk een deskundige te raadplegen.
Maatregelen
49