6
Montage van de collectorsteunen
Gevelmontage van de collector
▶ Gat in de onderste rail [1] en bijbehorende gat in de bovenste rail kie-
zen:
– Hoek van 35°—45°: in bovenste rail gat uit bereik [2] kiezen.
– Hoek 30°: in bovenste rail gat [3] kiezen, onderste rail boven met
140 mm inkorten en onderste gat [4] kiezen.
35°
2
40°
45°
1
Afb. 29 Gevelmontage, collectortype horizontaal
6.1.2 Telescopische rails monteren
1. Telescopische rails in elkaar steken.
2. Telescopische rails op gekozen gaten met schroef M8 × 20 bevesti-
gen. Horizontale uitvoering: bij hoek 30° schroef bouwzijdig met moer
borgen.
1.
Afb. 30 Telescopische rail monteren
14
6.2
De afstanden van de collectorsteunen zijn afhankelijk van het volgende:
• Collectortype: verticaal, horizontaal
• Maximale sneeuwbelasting en windsnelheid
• Type montage:
Afhankelijk van de hoogte van het gebouw (montagehoogte), de wind-
snelheid en de sneeuwbelasting zijn er 2 uitvoeringen:
• Basisuitvoering, toegestaan voor de volgende waarden:
• Uitvoering voor hogere belastingen
3
30°
6.2.1 Afstanden bij voetverankering bepalen
Basisuitvoering, verticaal (voetverankering)
Voor de eerste collector zijn 2 collectorsteunen nodig.
140 mm
4
6720647803-11.1T
Afb. 31 Basisuitvoering, 2 verticale collectoren (maten in mm)
Voor iedere verdere verticale collector is weer een collectorsteun nodig,
afb. 32 en 33.
2.
Afb. 32 Basisuitvoering, 3 verticale collectoren (maten in mm)
6720647803-12.1T
Afb. 33 Basisuitvoering, >3 verticale collectoren (maten in mm)
Afstanden van de collectorsteunen bepalen
– Montage met voetverankering (bouwzijdig)
– Stabilisatie met verzwaringsbakken
– Sneeuwbelasting: maximaal 2,0 kN/m²
– Windsnelheid: maximaal 151 km/h
– Sneeuwbelasting: maximaal 3,8 kN/m²
– Windsnelheid: maximaal 151 km/h
980
980
1200
9.
980
1200
980
6720804147.12-1.ST
980
6720804147.12-1.ST
1200
980
6720804147.15-1.ST
SCM3 • 6 720 806 155 (2013/03)