Softkey Voorinstellen (draaien)
De functionaliteit van de softkey Voorinstellen is eerder in dit
handboek behandeld (Zie "Softkey Voorinstellen" op pagina 10). De
toelichting en de voorbeelden op die pagina's zijn gebaseerd op
freesbewerkingen. De grondbeginselen voor deze toelichting zijn
identiek voor draaibewerkingen op twee uitzonderingen na: correcties
van gereedschapsdiameters (R+/-) en invoer van radius t.o.v.
diameter.
Correcties van gereedschapsdiameters zijn niet van toepassing op
draaigereedschappen, derhalve is deze functionaliteit niet beschikbaar
bij het voorinstellen voor draaibewerkingen.
Bij het uitvoeren van draaibewerkingen kunnen invoerwaarden zowel
radiuswaarden als diameterwaarden zijn. Het is belangrijk ervoor te
zorgen dat de door u ingevoerde voorinstellingsgegevens
overeenstemmen met de huidige status van de weergave. Een
diameterwaarde wordt aangeduid met symbool Ø. De status van de
weergave kan worden gewijzigd met behulp van de softkey RAD/DIA
(beschikbaar in beide werkstanden).
Softkey Radius/diameter
Op tekeningen voor draaidelen staan doorgaans de diametermaten
aangeven. De Wizard 550 kan de radius of de diameter voor u
weergeven. Wanneer de diameter wordt weergegeven, verschijnt het
diametersymbool (Ø) naast de positiewaarde. Zie Fig. I.28.
Voorbeeld: radiusweergave, positie 1, X = ,50
Diameterweergave, positie 1, X = 1,0Ø
Druk op de softkey RAD/DIA om tussen de radiusweergave en de
Ø Ø Ø
diameterweergave te schakelen.
"Vectoring"
Bij "vectoring" wordt de beweging van de samengestelde as
opgedeeld in dwarsaanzet of lengteassen Zie Fig. I.29. Bij
schroefdraaddraaien kunt u met "vectoring" bijvoorbeeld de diameter
van de schroefdraad in het display van de X-as bekijken, zelfs als u het
snijgereedschap met het handwiel van de samengestelde as
verplaatst. Als "vectoring" is ingeschakeld, kan de gewenste radius of
diameter in de X-as worden ingesteld. U kunt dan "tot nul bewerken".
Wanneer u "Vectoring" gebruikt, moet de encoder van de (samengestelde)
as van de bovenste slede worden toegewezen aan de onderste
weergegeven as. Het dwarsaanzetgedeelte van de asbeweging wordt dan
in de bovenste weergegeven as getoond. De langscomponent van de
asbeweging wordt in de middelste weergegeven as getoond.
Selecteer Vectoring bij Bewerking instellen.
Druk op de softkey AAN om de vectoringfunctie in te schakelen.
Ga met de pijltoets Omlaag naar het veld Hoek om voor de hoek
tussen de langsslede en de bovenste slede 0° in te voeren. Druk op
ENTER.
20
Fig. I.28 Werkstuk voor weergave van radius/
diameter
Fig. I.29 "Vectoring"
I