Toetsenbord en cursorbesturing
Externe muis gebruiken
U kunt een externe USB-muis op de notebookcomputer
aansluiten via een van de connectoren op de achterkant. Een
externe PS/2- of USB-muis kunt u aansluiten via de connectoren
op een optionele geavanceerde poortreplicator.
Voorkeuren voor cursorbesturing instellen
Via het Windows-venster Eigenschappen voor muis kunt u
de instellingen voor cursorbesturing aanpassen aan uw wensen.
U kunt bijvoorbeeld het volgende instellen:
■
Een cursorbesturing in- of uitschakelen (standaard
ingeschakeld).
■
De aantipfunctie van het touchpad (tapping) inschakelen.
Hiermee kunt u een object selecteren door eenmaal op het
touchpad te tikken of dubbelklikken op een object door
tweemaal op het touchpad te tikken (standaard
uitgeschakeld).
■
De randschuiffunctie (Edge motion) inschakelen. Hiermee
kunt u verder schuiven wanneer uw vinger de rand van het
touchpad heeft bereikt.
■
De palmbeveiliging (Palm Check) inschakelen. Hiermee
voorkomt u dat de cursor per ongeluk wordt verplaatst
wanneer uw handpalmen tijdens het typen in contact komen
met het touchpad (standaard uitgeschakeld).
Het venster met eigenschappen voor de muis bevat ook andere
functies, zoals instellingen voor de muisaanwijzersnelheid en een
aanwijzerspoor.
U opent het venster Eigenschappen voor muis als volgt:
■
In Windows 2000 selecteert u Start > Instellingen >
Configuratiescherm > Muis.
■
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm >
Printers en andere hardware > Muis.
2–4
Handleiding voor de hardware