h) Nachtverlaging
De nachtverlaging kan worden ingesteld
op een vaste verlaging (0 - 8 K (°C)
ruimtetemperatuurniveau). In de stand
"AUTO" werkt de nachtverlaging op
basis van de buitentemperatuur. De
fabrieksinstelling is 5 K(°C) vaste
nachtverlaging.
Nachtverlaging
Controle van het regelsysteem
Uitlezen van temperaturen en
bedrijfssituatie
Door de schakelaar
0...9 te zetten, kunnen verschillende
temperaturen van de verwarmings-
installatie en de bedrijfssituatie van
branders, pomp en regelafsluiter
worden weergegeven.
Stand
Betekenis
Bedrijfssituatie van brander(s),
0
pomp en regelafsluiter
1
Buitentemperatuur
2
Keteltemperatuur
3
Aanvoertemperatuur
4
Boilertemperatuur (alleen 9550)
5
Ruimtetemperatuur
6
Retourtemperatuur
7
n.v.t.
8
n.v.t.
9
n.v.t.
Regelactiviteit
Tijdens normaal bedrijf, waarbij de
functieschakelaar in de stand
staat, worden de stuursignalen voor
BC-HM
in de standen
,
of
VI.76.T2.10 © Danfoss 11/92
De verlaging van het ruimtetempera-
tuurniveau is in nevenstaande grafiek
weergegeven voor de instellingen -2, -4,
-6 en AUTO. Een deelstreepje van de
instelling komt overeen met 1 K(°C)
ruimtetemperatuurverlaging.
Als geen ruimtetemperatuuropnemer is
aangesloten, berekent de regelaar de
parallelverschuiving, die nodig is voor
de gewenste verlaging van de ruimte-
temperatuur.
i) Boilertemperatuur (alleen ECL
9550)
De boilertemperatuur wordt ingesteld
met potentiometer i).
Bereik: 30-70 °C
Fabrieksinstelling: 50 °C.
de regelafsluiter met streepjes op het
display weergegeven.
Geen streepjes De aanvoertempera-
tuur ligt binnen de
neutrale zone en de
servomotor krijgt geen
stuursginalen.
De servomotor krijgt
L
stuursignalen voor het
openen van de regel-
afsluiter
De servomotor krijgt
M
stuursignalen voor het
sluiten van de
regelafsluiter
Controle van de temperatuur-
opnemers
Ter controle van de aangesloten
temperatuuropnemers kan de gemeten
temperatuur (P1.0 - P6.0) op het
display worden afgelezen en met de
werkelijke temperatuur worden
vergeleken.
9