Technische handleiding
5. In gebruik nemen
Ingebruiknameprocedure
Bij het in werking stellen van de DCO moet u
de volgende procedures uitvoeren voordat u
probeert te starten.
Het is aan te bevelen dat een
geautoriseerde en opgeleide
productleverancier/deskundige de
indienststelling uitvoert.
5.1 Fysieke controles
Voor de stroomtoevoer naar de DCO wordt
ingeschakeld, moet worden nagegaan of de
voedingsaansluitingen correct en veilig zijn en
zich binnen het bereik 115Vac tot 230Vac (+-
10%), 50/60Hz, 60VA bevinden.
Installatie
Schakel de stroomtoevoer naar de DCO in.
De identificatie van het regelprogramma wordt
kort weergegeven, gevolgd door het normale
gebruikersscherm.
5.2 Drukweergave
Controleer de weergegeven systeemdruk. Als
de druk foutief of onnauwkeurig is, controleert
u het type en het bereik van de sensor en voert
u de indienststellings- en ijkingsprocedure voor
de druksensor uit.
Menu's en navigatie
Menu-items
4.Po
IJking sensorafwijking
4.Pr
IJking sensorbereik
Pagina 16
5.3 Configuratie van de eenheid
Vóór een degelijke basiswerking mogelijk is,
moeten de volgende items worden ingesteld
(in de opgegeven volgorde) overeenkomstig
de installatievereisten.
Kenmerken en functies; menu-items
4.nC
Aantal compressoren
4.PU
Display drukeenheid
3.C1/4 Compressor 1-4
Alarmingangstype
2.C1/4 Compressor 1-4
Prioriteit
1.HA
Alarm Hoge druk
1.PH
Ingestelde waarde Hoge druk
1. PL
Ingestelde waarde Lage druk
1.LA
Alarm Lage druk
1.SC
Draai-interval
1.PF
Activeren opnieuw opstarten
5.4 Optionele kenmerken en functies
De installatievereisten kunnen ook de
implementatie omvatten van bijkomende of
optionele kenmerken en functies; deze moeten
waar nodig worden gerealiseerd.
Kenmerken en functies; menu-items