Basisprocedures
Afdruksnelheid aanpassen
Gebruik de toets {W} of de toets {V}
om de snelheid van het apparaat aan
te passen aan de afdrukdichtheid en
het afdrukpapier.
Pas in de volgende gevallen de af-
2
druksnelheid aan met behulp van de
snelheidstoetsen:
• Wanneer het papiertype is gewij-
zigd:
• Verlaag de afdruksnelheid bij
afdrukken op dik of dun papier.
• Wanneer u de helderheid van de
afdrukken wilt wijzigen:
• Verhoog de afdruksnelheid om
de afdrukhelderheid lichter te
maken.
• Verlaag de afdruksnelheid om
de afdrukhelderheid donkerder
te maken.
A
Druk op de toets {V} om de snel-
heid te verhogen en druk op de
toets {W} om de snelheid te verla-
gen.
44
Opmerking
❒ De volgende snelheden zijn mo-
gelijk:
• Stand 1:
80 vel/minuut
• Stand 2:
100 vel/minuut
• Stand 3:
130 vel/minuut
❒ Standaard is instelling 2 gese-
lecteerd.
❒ In de A3-papiertoevoermodus
moet de afdruksnelheid zijn
vastgesteld op stand 1.
ANT023S