Nederlands
4.
Ingebruikname
Afdichtdeksel monteren (⌦A)
1. Plaats de afdichtring ② in het afdichtdeksel ①.
2. Schroef het afdichtdeksel op de schroefaansluiting DIRTY.
Aansluiting pomp monteren (⌦A)
1. Sluit de spiraalslang van de pomp op het verloopstuk ③ aan.
2. Leg de afdichtring ⑤ in de wartelmoer ④.
3. Schroef het verloopstuk met de wartelmoer op de schroefaansluiting IN.
Afvoerslang aansluiten (⌦B)
1. Sluit de spiraalslang voor de afvoer op het verloopstuk ⑥ aan.
2. Leg de afdichtring ⑧ in de wartelmoer ⑦.
3. Schroef het verloopstuk met de wartelmoer op de schroefaansluiting OUT.
Wij adviseren de slangen met slangklemmen vast te zetten
5.
Bedrijfsmodi
Via de draairegelaar zijn de volgende bedrijfsmodi te selecteren:
WORK (⌦C)
Slangaansluiting IN – aansluiting van de pomp
Slangaansluiting OUT – afvoer in de vijver
De pomp pompt vijverwater in het filter en pompt het gefilterde water terug in de vijver.
CLEAN (⌦D)
Slangaansluiting IN – aansluiting van de pomp
Slangaansluiting DIRTY – afvoer van vuil water
In deze bedrijfsmodus kan het filter gereinigd worden. Daarvoor wordt vijverwater door de pomp in omge-
keerde richting door het filter en door de afvoer voor vuil water gepompt.
6.
Bediening
GEVAAR!
▶ Volg de instructies in de gebruiksaanwijzing van de pomp op, met name de hoofdstukken Veiligheid,
Ingebruikname en Bediening!
1. Plaats het filter naast de vijver en/of graaf het filter deels in (⌦E).
2. Plaats de pomp zo mogelijk waterpas op een stabiele ondergrond in de vijver, zodat er ten minste
20 cm water boven het filterhuis van de pomp aanwezig is. Overschrijd de maximale diepte onder
water niet (zie de Technische gegevens).
44