2.5
Geldigheid van de technische documentatie
De specificaties in de technische documentatie betreffende
warmtebronnen, verwarmingsregelaars of voor het BUS-sys-
teem EMS gelden ook voor deze bedieningseenheid.
2.6
Aanvullende toebehoren
Module en bedieningseenheden van het regelsysteem EMS 2:
•
Bedieningseenheid CR 10 als eenvoudige afstandsbedie-
ning.
•
Bedieningseenheid CR 10 H als eenvoudige afstandsbe-
diening voor ventilatie- en cv-installaties.
•
Bedieningseenheid CR 100 als comfortabele afstandsbe-
diening.
•
Bedieningseenheid CR 100 RF als comfortabele af-
standsbediening.
•
ME 200: module voor integratie van alternatieve warmte-
producenten (bijv. kachels).
•
MU 100: module voor uitbreiding EMS- en EMS 2-cv-ketel.
•
MH 200: module voor hybride systeem.
•
MC 400: module voor een cascade van meerdere cv-ketels.
•
MM 100: module voor een gemengd cv-circuit, boilerlaad-
circuit of constant cv-circuit.
•
MM 200: module voor 2 gemengde cv-circuits, boilerlaad-
circuit of constant cv-circuit.
•
MS 100: module voor solaire warmwaterbereiding of
warmwaterstation met verswaterstation.
•
MS 200: module voor uitgebreide solarinstallaties of voor
een boilerlaadsysteem voor warmwaterbereiding.
Apparaatspecifieke modules en toebehoren vindt u in de cata-
logus of op de website van de fabrikant.
6
3
Installatie
WAARSCHUWING:
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan
kan een elektrische schok veroorzaken.
▶ Voor de installatie van toebehoren: voedingsspanning naar
de warmteproducent, gebouwbeheersysteem en naar alle
BUS-deelnemers over alle polen onderbreken en beveiligen
tegen onbedoeld herinschakelen.
WAARSCHUWING:
Gevaar voor verbranding!
Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C zijn ingesteld
of de thermische desinfectie is ingeschakeld, moet een ther-
mostatische tapwatermengkraan worden geïnstalleerd.
3.1
Installatiemanieren
Hoe de bedieningseenheid moet worden geïnstalleerd, is af-
hankelijk van het gebruik van de bedieningseenheid en de op-
bouw van de gehele installatie ( hoofdstuk 2.1, pagina 4).
3.2
Installatieplaats
Bedieningseenheid niet in vochtige ruimten installeren.
600
Afb. 5
Installatieplaats in de referentieruimte
CR 400/CW 400/CW 800 – 6720894055 (2019/10)
≥ 1000
0010009902-001