4.3
Andere instellingen bij de inbedrijfstelling
Wanneer bepaalde functies niet zijn geactiveerd en modules,
bouwgroepen of bestanddelen niet zijn geïnstalleerd, worden
niet benodigde menupunten bij de verdere instelling onder-
drukt.
4.3.1 Belangrijke instellingen voor de verwarming
De instellingen in het menu verwarming moeten bij de inbedrijf-
stelling in ieder geval worden gecontroleerd en eventueel wor-
den aangepast. Alleen zo wordt de goede werking van de
verwarming gewaarborgd. Het is zinvol de getoonde instellin-
gen te controleren.
▶ Controleer de instellingen in het menu installatiegegevens
( hoofdstuk 6.1.1, pagina 13).
▶ Instellingen in het menu ketelgegevens controleren
( hoofdstuk 6.1.2, pagina 14).
▶ Instellingen in het menu cv-circuit 1 ... 8 controleren
( tabel 8, pagina 17).
4.3.2 Belangrijke instellingen voor het warmwatersy-
steem
De instellingen in het menu warmwater moeten bij de inbedrijf-
stelling in ieder geval worden gecontroleerd en eventueel wor-
den aangepast. Alleen zo wordt de goede werking van de
warmwaterbereiding gewaarborgd.
▶ Instellingen in het menu warmwatersysteem I ... II controle-
ren ( hoofdstuk Menu instellingen warm water,
pagina 24).
Als er een verswatersysteem geïnstalleerd is:
▶ Bijkomende instellingen in het menu warmwatersysteem I
controleren ( technische documentatie van de solarmo-
dule en het verswaterstation/woningstation).
4.3.3 Belangrijke instellingen voor de solarinstallatie
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar, wanneer de solarinstal-
latie overeenkomstig is opgebouwd en geconfigureerd. Meer de-
tails vindt u in de technische documentatie solarmodule.
▶ Instellingen in het menu solar controleren
( hoofdstuk 6.3, pagina 27 en technische documentatie
van de solarmodule).
4.3.4 Belangrijke instelling voor andere systemen of toe-
stellen
Wanneer er in de installatie bepaalde andere systemen of toe-
stellen geinstalleerd zijn, zijn er bijkomende menupunten be-
schikbaar. De volgende systemen en apparaten zijn mogelijk:
•
Brandstofcel
•
Hybride systeem
•
Cascades
•
Ventilatie (Niet beschikbaar in België)
12
Neem de desbetreffende technische documentatie van het sys-
teem of het toestel en hoofdstuk 6.4, pagina 27 in acht om de
goede werking te garanderen.
4.4
Functietesten uitvoeren
Benader de functietesten via het diagnosemenu. De ter be-
schikking staande menupunten zijn sterk afhankelijk van de ge-
installeerde installatie. U kunt bijvoorbeeld onder dit menu tes-
ten: brander: Aan/Uit ( hfdst. 6.5.1, pagina 28).
4.5
Controleren monitorwaarden
Bekijk de monitorwaarden via het menu Diagnose
(nadere informatie hoofdstuk 6.5.2, pagina 28,
menustructuur hoofdstuk 9, pagina 35).
4.6
Overdracht van de installatie
▶ Waarborg, dat op de cv-ketel geen begrenzing van de tem-
peraturen voor verwarming en warm water is ingesteld.
Alleen dan kan de bedieningseenheid C 400/C 800 de
warmwater- en aanvoertemperatuur regelen.
▶ Geef de contactgegevens van de bevoegde vakman in het
menu Diagnose > Onderhoud > Contactadres in, bijv. be-
drijfsnaam, telefoonnummer en adres of e-mailadres
( hoofdstuk "Contactadres", pagina 30).
▶ Leg de klant de werking en de bediening van de bediening-
seenheid en het toebehoren uit.
▶ Informeer de klant over de gekozen instellingen.
Wij adviseren deze installatiehandleiding aan de klant te over-
handigen.
5
Buitenbedrijfstelling/uitschakelen
De bedieningseenheid wordt via de BUS-verbinding van stroom
voorzien en blijft continu ingeschakeld. De installatie wordt alleen
bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden uitgeschakeld.
▶ Schakel de gehele installatie en alle BUS-deelnemers span-
ningsloos.
Na langere stroomuitval of uitschakelen moeten eventueel de
datum en de tijd weer opnieuw worden ingesteld. Alle andere
instellingen blijven permanent behouden.
CR 400/CW 400/CW 800 – 6720894055 (2019/10)