8
storingen zelf oplossen
Storing
Het apparaat doet niets
Temperatuur in de
koelkast is te hoog of
te laag
Het apparaat werkt
continue.
Ongewone of harde
geluiden
Bij het normale gebruik van het koeltoestel kunnen er verschillende soorten geluiden ontstaan, die geen enkele invloed
hebben op de correcte werking van de koeler.
Geluiden die gemakkelijk verholpen kunnen worden:
• Lawaai doordat het apparaat niet waterpas staat – regel de opstelling met behulp van de stelvoetjes vooraan.
Leg eventueel zacht materiaal onder de wieltjes achteraan, in het bijzonder bij een tegelvloer.
• Wrijving tegen de andere meubelen – verschuif het apparaat.
• Knarsen van laden of schappen – neem de lade of het schap weg en plaats het daarna terug.
• Geluid van tegen elkaar stotende flessen – plaats de flessen uit elkaar.
Geluiden die hoorbaar zijn tijdens het normale gebruik van het toestel, worden veroorzaakt door de werking van
de thermostaat, de compressor (aanslaan), het koelsysteem (krimpen en uitzetten van het materiaal onder invloed
van temperatuurverschillen en doorstroom van koelvloeistof).
16
•
Nederlands
Oorzaak
Er is een onderbreking in de
stroomtoevoer.
Verkeerde instelling van de
thermostaat.
De omgevingstemperatuur is
hoger of lager dan de
temperatuur welke aangegeven
is op het tabel met de technische
gegevens.
Het apparaat staat in de zon of te
dicht bij een warmtebron.
De ventilatie aan de achterkant
van het apparaat is belemmerd.
De deur van de koelkast wordt
te vaak geopend of blijft te lang
open staan.
De deur is niet goed gesloten.
De compressor werkt niet vaak
genoeg.
Het deurrubber zit los.
Verkeerde instelling van de
thermostaat.
Het apparaat staat niet waterpas
en stabiel.
Het apparaat staat ergens
tegenaan.
Oplossing
- controleer of de stekker goed in het stopcontact zit
- controleer of de stroomkabel niet beschadigt is
- controleer of er spanning op het stopcontact staat door
bv. een ander apparaat aan te sluiten bv. een nachtlamp
- draai de thermostaat op een andere stand
Het apparaat is bedoeld voor werking in een
omgevingstemperatuur die aangegeven is op de tabel
met technische gegevens van het apparaat.
Verander de opstelling van het apparaat volgens de
aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
Houd het apparaat 10 cm van de wanden verwijderd voor
voldoende ventilatie.
Open de deur minder vaak en/of verkort de tijd van het
open laten van de deur.
Zorg dat de levensmiddelen zo geplaatst zijn, dat ze het
sluiten van de deur niet belemmeren.
Controleer of de omgevingstemperatuur niet lager is dan
het bereik van de klimaatklasse.
Maak het deurrubber vast of laat het vervangen.
- draai de thermostaat op een hogere stand
Zet het apparaat waterpas met de stelvoetjes.
Plaats het apparaat zo, dat het nergens tegenaan staat.