>
BELANGRIJK: Stel de knop voor papierformaat (3) in op het
formaat en de afdrukstand van het papier dat u gebruikt (in het
bovenstaande voorbeeld A4 LEF).
>
C801 en C810: GDI-printers gebruiken
de printerinstellingen die op de host
(computer) zijn ingesteld.
Als het paper met de lange zijde eerst
moet worden ingevoerd, met het
selectievakje Lange zijde invoer (LEF)
worden ingeschakeld in het
printerstuurprogramma.
Als het paper met de lange zijde eerst
moet worden ingevoerd, met het selectievakje Lange zijde invoer
(LEF) worden ingeschakeld in het printerstuurprogramma.
Als de instelling in het stuurprogramma niet overeenkomt met de
afdrukstand, wordt op het display een foutbericht weergegeven.
5.
Sluit de papiercassette voorzichtig.
Als u over twee papiercassetten beschikt en u drukt af vanuit de 1e cassette
(bovenste cassette), kunt u de 2e cassette (onderste cassette) er tijdens het
afdrukken uittrekken om papier bij te vullen. Als u echter afdrukt vanuit de 2e
(onderste lade) lade, moet u de 1e lade (bovenste lade) niet uit de printer trekken.
Als u dit doet, loopt het papier vast.
Als u over 3 laden beschikt, geldt dit voor lade 1 en 2 wanneer u vanuit de 3e
(onderste) lade afdrukt.
Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de afgedrukte zijde naar beneden,
controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is gesloten (het
papier wordt nu aan de bovenzijde van de printer uitgevoerd). De capaciteit van het
vak is ongeveer 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde naar boven wilt uitvoeren,
controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is geopend en
de papiersteun (4) is uitgetrokken. Het papier wordt gestapeld in omgekeerde
volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
LET OP!
Papier in de printer plaatsen > 15