5.2 Maatregelen tegen manipulatie
De veiligheidssensor reageert op metalen voorwerpen, bijv� het frame van een
veiligheidsdeur� Andere metalen voorwerpen die niet tot deblokkering van de sen-
sor mogen leiden, mogen onbewust geen deblokkering van de veiligheidssensor
kunnen veroorzaken�
► Maatregelen treffen om te voorkomen dat metalen voorwerpen buiten het
daarvoor bestemde dempelement onbewust op het actieve vlak of in de
deblokkeringszone terechtkomen�
De sensor beschikt bovendien over het volgende schakelgedrag om manipulatie
van zijn veiligheidsfunctie te bemoeilijken:
1� Bij langzame toenadering van een metalen voorwerp in de deblokkeringszone
worden de uitgangen onmiddellijk geschakeld, maar door de signaal-LED pas
na een vertraging van ca. 3 s weergegeven (→ 9.2.1 Vertraagd schakelen van
de signaal-LED)� Daardoor bevindt het voorwerp zich gewoonlijk in de omge-
vingszone, voordat de signaal-LED oplicht� Neem de technische voorschriften
met betrekking tot de herstart van de installatie in acht�
2� Blijft het voorwerp langer dan ca� 2 s in de omgevingszone, worden de uit-
gangen volledig geblokkeerd en bij een demping in de deblokkeringszone niet
meer gedeblokkeerd� Blijft het voorwerp langer dan ca� 5 s in de omgevings-
zone, dan wordt de afstellingsmodus geactiveerd (→ 8.1 Instelhulp).
De ontgrendeling van het deblokkeringszone kan optreden
• door ontschakelen (> 30 mm) gedurende langer dan 2 s
• of door een spanningsonderbreking
(→ 8.3 Uitschakelen van de instelhulp).
NL
7