P
RINTERDRIVERS VAN
Nadat u de upgrades hebt geïnstalleerd, moet u de printerdriver
van Windows bijwerken om de extra functies beschikbaar te
maken voor uw Windows-toepassingen.
Als u de printer deelt met gebruikers op andere computers, moet
de printerdriver ook op die computers worden bijgewerkt.
De afbeeldingen die hier worden weergegeven, hebben
betrekking op Windows XP. In andere versies van Windows
worden mogelijk dialoogvensters weergegeven die iets afwijken
van deze afbeeldingen, maar de principes zijn hetzelfde.
Als u extra geheugen hebt geïnstalleerd, hoeft u de printerdriver
niet te wijzigen en kunt u deze sectie overslaan.
Als u een duplexeenheid of een harde schijf hebt geïnstalleerd,
gaat u als volgt te werk:
1.
Open het venster Printers
("Printers en faxen" in
Windows XP) via het menu
Start of vanuit het
Configuratiescherm van
Windows.
2.
Klik met de rechtermuisknop op
het printerpictogram van de
printer en kies Eigenschappen
in het snelmenu.
3.
Schakel op het tabblad Device
Options (Apparaatopties) het
selectievakje in voor de upgrade die u zojuist hebt
geïnstalleerd.
4.
Klik op OK om het eigenschappenvenster te sluiten en
sluit vervolgens het venster Printers.
O
.
PSLAGKAST
De instructies voor de installatie van de opslagkast worden bij de
kast geleverd.
W
INDOWS BIJWERKEN
Upgrades installeren > 94