vullen. Als u echter afdrukt vanuit de 2e (onderste lade)
lade, moet u de 1e lade (bovenste lade) niet uit de printer
trekken. Als u dit doet, loopt het papier vast.
6.
Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de
afgedrukte zijde naar beneden, controleert u of het
uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is
gesloten (het papier wordt nu aan de bovenzijde van de
printer uitgevoerd). De capaciteit van het vak is ongeveer
250 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
7.
Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde
naar boven wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak
aan de achterzijde van de printer (3) is geopend en de
papiersteun (4) is uitgetrokken. Het papier wordt
gestapeld in omgekeerde volgorde. De capaciteit van het
vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
8.
Gebruik altijd de uitvoervak aan de achterzijde van de
printer voor zwaar papier, zoals indexkaarten.
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van
de printer niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor
het papier kan vastlopen.
LET OP!
Papier in de printer plaatsen > 17
3
4