Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen Voor Draadloos Netwerk; Instellingen Hulpsysteem Voor De Bestuurder; Gevarenzonealarminstellingen; Instellingen Voor De Achteruitrijcamera - Garmin DRIVE 55 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen voor draadloos netwerk

Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u Wi‑Fi
functies beheren.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth toestellen worden in het menu weergegeven. U
kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen
met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de Wi‑Fi radio in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u Wi‑Fi netwerken zoeken in de omgeving
netwerk, pagina
35).

Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder

Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u waarschuwingen voor naderende zones of
verkeerssituaties in- of uitschakelen
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de maximumsnelheid overschrijdt.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of roodlichtcamera nadert.

Gevarenzonealarminstellingen

OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.

Instellingen voor de achteruitrijcamera

Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde Garmin camera's en camera-instellingen
beheren. Dit menu verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is verbonden met de ontvangerkabel
van een draadloze camera. Zie de gebruikershandleiding van uw achteruitrijcamera voor meer informatie over
het koppelen van camera's en camera-instellingen. Ga naar
achteruitrijcamera wilt aanschaffen.
Selecteer Instellingen > Achteruitrijcamera en selecteer een gekoppelde camera.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U moet de camera opnieuw koppelen voordat u de
beelden ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde camera wijzigen.
Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen.
32
netwerken, gekoppelde Bluetooth
®
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder, pagina
garmin.com/backupcamera
toestellen en Bluetooth
®
(Verbinding maken met een Wi‑Fi
5)
als u een Garmin
Garmin Drive instellingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave