11
In werking stellen van de ketel
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed
ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft
geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en
fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale
luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk Onderhoud).
11.1 Collectorsysteem
Schakel het collectorsysteem in door de schakelaar op de Control Tower op 1 te zetten.
Indien het temperatuurverschil tussen collector en boiler groter is dan 10°C zal de
collectorpomp direct inschakelen en zal verder functioneren volgens de regeling van de
zonmodule beschreven in paragraaf 9.3.
Indien de ketel moet functioneren zonder aangesloten collectorsysteem moet de
schakelaar op 0 gezet worden en de bandkabel van de Zonmodule (seperate print op
achterwand Control Tower) los genomen worden.
11.2 CV-systeem
Door middel van de
de verwarming in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel
zal gaan branden.
11.3 Warmwatervoorziening
Door middel van de
warmwatervoorziening in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de
ketel zal gaan branden.
toets (Centrale verwarming) wordt, mits er warmtevraag is,
toets (Warm water) wordt, mits er warmtevraag is, de
29