Installeren, instellen en configureren
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Instellingen > Fax > Faxinstellingen > Algemene faxinstellingen.
Opmerking: Faxinstellingen wordt alleen weergegeven als Modus Faxen is ingesteld op Fax.
3
Typ een unieke naam in het veld Faxnaam.
4
Voer in het veld Faxnummer het faxnummer in dat u van etherFAX hebt ontvangen.
5
Selecteer etherFAX in het menu Faxtransport.
Opmerkingen:
•
Dit menu wordt alleen weergegeven als er meer dan één faxtransport beschikbaar is.
•
Als op de printer alleen etherFAX is geïnstalleerd, wordt deze automatisch geconfigureerd.
6
Pas de wijzigingen toe.
De faxfunctie instellen met de faxserver
Opmerkingen:
•
Met deze functie kunt u faxberichten verzenden naar een faxserviceprovider die de ontvangst van e-mail
ondersteunt.
•
Deze functie ondersteunt alleen uitgaande faxberichten. Als u faxen wilt ontvangen, moet u een
apparaatgebaseerde fax, zoals een analoge fax, etherFAX of Fax over IP (FoIP), configureren in uw
printer.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Instellingen > Fax.
3
Selecteer in het menu Faxmodus Faxserveren klik vervolgens op Opslaan.
4
Klik op Instellingen faxserver.
In het veld Aan typt u [#]@myfax.com. Hierbij staat [#] voor het faxnummer en myfax.com voor het
5
domein van de faxprovider.
Opmerkingen:
•
Configureer indien nodig de velden Antwoordadres, Onderwerp of Bericht.
•
Als u wilt dat de printer faxberichten ontvangt, schakelt u de instelling in voor het ontvangen van
faxen op het apparaat. Controleer of u een apparaatgebaseerde fax hebt geconfigureerd.
42